10. Je/ouw» gft&st vorzetto(n) af leiding y.ookon. ZVW (Nvt;
Sis); LvA (Ax; Zsg); LvH (Klz; Lam/Kt ZVO-zd (Ku;
Nun); W (Dob; Kod; Mdb; Lrs; Ok; Obs); ZB (BzlGpol
Gs; Ha; Hrh; Kb; Kpl Ktg; Ndp; NssRil; WdeWolf;); NB
(Col; Kg; KsSchD (Bh/Rns/Serk Bns; Buh; Dsr: soms;
HsdNuk; Zn; Zr); Phi; T (Anl; Scherp; Svn; Tin); GOfl
(Dl; OdpOgp; SahAnders: j'n eige(n) verzottG(n) (Ax;
Zsg/Hk; Kam; Mdh't hat opslaon (Ax) op maroot goan
(Cg).
11. D'n bêêr/bjêr stêêke(n)de beerput legen. LvA (Ax;Zsg);
LvH (Lam/Kt); W (Ok; OsbZB (Ha; Hrh; Kb; Kpl: tuij-
feltKn; Ril; Wde); NB (Col; KsSchD (Bh/Rns/Serk;
Dsr; Hsd; Ou; Zn); T (Svn); GOfl (Odp). Anders: lichte
(Dob); snieë (Kod; Rtm; Ha; Wsk; Zn); slachte
(Gpol; Ndp; Ril); leije (Dsr); begrêêve (Hrh);
beeren/bjêren (Ax; Nz; Zsg; Klz; Cg; Bzl; Ha; Svn; Tin);
d'n beer loopt los (Zn); de wingerd snoeien (Cz);den
druivelaer snoeien (Ku)'t 'uusje ruumen (Zzd);
ruume (Ndp); de strontpit legen (Dl); de pit leeg laete
zuge (Dl); donjeklonjeflesse lege (Kam). Verder nog:
die ei achter de beerkarre gelööpngezegd van iemand met
veel sproeten (Ax
12. Die stof is gebaerel(d): heeft een golvend motief. W
(Rtm); SchD (Zr: gebarreld)T (Anl; Scherp; Svn).
Anders: mee baoren (Zsg); gehold (alleen het motief:
Lam/Ktgewaofeld (ueefsel vertoont ribbels of "uafels":
Lam/Ktgesieperd (Cz; Kam); gerèbeld (Sis); een tae
relienge schorte (Col); gedèlderd (Zn).
13. Lutteren: zachtjes voelen aan de klink van de deur of er
iemand thuis is. ZVW (Sis); LvA (Ax: leuteren ram
melen); ZVO-zd (Ku: leuteren). Anders: ruttelen (Gde:
niet zachtjes; Sis; Zzd); frutselen of friemelen (Nz);
ande deure munneken (Ril); tjottere(n) (Kam; Buh; Nuk).
Verder: juttere heen en ueer gaan door speling of invol-
ledig gesloten zijn van een raam of deur (Hrh).
14. Zochte suker: basterdsuiker. ZVW (Sis); ZVO-zd (Ku); W
(Kod); ZB (Gpol; Kb; Ril; Wde); NB (Kg); SChD (Bh/Rns/
Serk; Nuk; Ou; Zn: oud; Zr); Phi: zachte s. T (Anl;
Scherp; Svn; Tin); GOfl (Odp). Anders: plaksuker (Cz);
platte s. (Lam/Kt); prottesuker (Kam); papsuker (Dsr);
rost suiker (Cg); zêêne s. (Ktg); dikke s. (Bns);
keukensuker (Dl); verder lichte suker vaak uitdrukkelijk
genoemd voor "uitte basterd" (Ax; Hk/Zsg; Zsg; Dob; Kod;
Mdb; Ok; Rtm; Kn; Ktg; Col; Kam; Buh; Dsr; Tin); witte s.
(Klz; Ier/Wmd; Wsk) de alg. benaming witte basterd (s.
volgens Ku; Bzl; Gpol); blanke s. (Ndp); overigens de alg.
benaming bruine (basterdsukerAls naam voor kristal
suiker uordt opgegeven broodsuker (Ax; Zsg; .Lam/Kt Bzl;
Ril
15. De rech(t)bank(e): het aanrecht. ZVW (Gde; Nvt: oud;
Sis); LvA (Ax;Hk/Zsg; Zsg); W (Dob; Kod; Mdb/Lrs; Ok;
Osb; Rtm); ZB (Bzl; Gpol; GsHa; Hrh; Ier; Kb; Kpl; Kn;
Ktg; Ndp; Nss; Ril; Wde; WmdWolf); NB (Col; Kam; Kg; Ks
Wsk); SchD (Bh/Rns/Serk; Bns; Dsr; ZN); Phi; T (Anl;
Ovm; Scherp; Svn; Tin); GOfl (Dl; Mdh; Odp; Ogp; Sah;
45
