en gaven de nodige orders om te zorgen dat de uitrusting zo snel
en goed mogelijk verliep.
Bestuur en administratie zetelden in Middelburg,het overgrote
deel van de schepen was gestationeerd in de havens van Vlissingen
en Veere. De Zeeuwse vloot bestond in 1694 uit 7 linieschepen,3
fregatten en een handvol kleine vaartuigen.Om al deze schepen te
bemannen waren zo'n 3300 man nodig.
Schepen.
Iedere stad had zijn eigen équipage-meesterdie verantwoordelijk
was voor het uitrusten en in goede staat houden van de schepen
onder zijn ressort en voor het beheer van het magazijn ter plaatse.
De admiraliteit had geen eigen industrieel complex; alles wat men
nodig had,als: zeilen,hout.ankers,touwwerk,geschuten ammunitie,
werd van particuliere leveranciers betrokken.Hoewel niet alle be
stellingen via de équipage-meesters liepen.moesten de afrekeningen
wel altijd via genoemde meesters gebeuren.
Het scheepspark was gelijkmatig verdeeld over de havens van VEERE
en VLISSINGEN,maar leveranties aan de équipage-meester van Vlissin
gen waren veel groter in aantal dan aan die van Veere.Dit kwam,
omdat men voor grotere reparaties naar Vlissingen moest,maar met
name omdat Veere eigenlijk de faciliteiten niet had om de aller
grootste oorlogsschepen van het nodige te voorzienBepaalde goe
deren waren alleen in Holland te krijgen;ankers en hout waren
daar goedkoper en mede om die reden had de admiraliteit agenten in
Rotterdam en Amsterdam.De équipage-meester zorgde ook voor aanne
men, af danken en betaling van personeel dat hij nodig had bij de
équipage,zoals timmerlieden,smeden,sjouwers,etc
Bemanning.
Schepen werden normaliter slechts gedurende een deel van het jaar
gebruikt,en de bemanning was dan ook niet in permanente dienst,
maar werd voor iedere reis opnieuw aangenomen en na afloop weer
afgedankt.Ook de kapitein werd vaak voor één reis in dienst ge
nomen, en hij moest er zelf voor zorgen dat hij een complete
bemanning bij elkaar kreeg.Van de admiraliteit kreeg hij alleen
enkele officieren toegewezen,die hem hierbij behulpzaam konden
zijn.Verder moest hij het zelf zien te klaren in samenwerking met
de monstercommissaris in de stad.Deze beambte was verantwoordelijk
voor de gehele administratie van de werving voor de schepen van
zijn ressort; hij moest de rollen van alle schepen up-to-date hou
den en wanneer de bemanning afgedankt werd,moest hij de rol opmaken,
uitrekenen hoeveel er nodig was om de gage te betalen en de uitbe
taling regelen.
Er was een commissaris in Veere en een andere zorgde voor Vlissingen
en Middelburg.
In de praktijk liep de werving als volgt: de admiraliteisheren
bevalen de kapitein van een schip en de monstercommissaris te
19