OPGRAVINGEN TE DOMBURG In Domburgsch Badnieuws (Badkrant voor Domburg en Oostkapelle jrg. 103, nr. 5 5 juli 1986, p. 5) schreef de (eind-) redactrice,mevrouw F.L. van Houtum-van Vloten,in de vaste rubriek "Accent van de week" een artikeltje over archeologische ont dekkingen in Domburg.Met toestemming van de schrijf ster nemen we haar pennevrucht "Een tipje van de sluier" hierbij in iets gewijzigde vorm over: "In veel opzichten is Domburg een belangwekkend stadje;zeker ook in archeologisch opzicht. Interesse voor die kant van deze oude plaats was er al in de zeventiende eeuw. In het jaar 1647 vond men bij buitensporig laag water (of - volgens sommigen - een stormvloed) op het strand van Domburg tempelresten,fragmen ten van beelden en geloftestenen,o.a. gewijd aan de godin Nehalennia. Wie was zij? Veel meningen werden geopperd,temeer na het vinden van Nehalennia-altaren bij Colijns- plaat (1970) Al gauw bleek dat de vondsten uit de Romeinse tijd stamden,maar van de godin nam men toch aan dat zij inheems was.Daarvoor leek ook haar kleding op som mige beelden te pleiten:zij draagt daarop een schoudermanteltje,dat op geen enkele andere Romeinse afbeelding voorkomt.Het moet dus wel een weergave zijn van de klederdracht van de Zeeuwse vrouwen uit die tijd! Voor de (Germaanse?) herkomst van de naam van de godin heeft men geen bevredigende verklaring ge vonden. Domburg moet tijdens de Romeinse tijd aan of vlak bij de monding van de Schelde hebben gelegen en het lijkt erop dat allen die een altaar of een beeld voor Nehalennia hebben opgericht,op de een of andere wijze betrokken zijn geweest bij de scheepvaart en handel in een gebied dat zich 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1986 | | pagina 19