"DEN BERGHSEN GRUTMOLEN"
De stad telde geruime tijd een tweetal gruttersbedrij-
ven. Het transportregister van onroerende goederen
vermeldt dat dit tweede bedrijfbestaande uit een huis,
erf "grutende boeckweytmaeckerye" en de molen in 1699
op de hoek van de Bebouwdendam stond.
Het gruttersbedrijf met één van de paarden werd dat jaar
voor 1000 carolus gulden door Witte van Haemstede aan
Johan van der Noot verkocht.De laatste transporteerde
de grutterij voor hetzelfde bedrag aan Jacobus Strijbos.
Uit deze transportakte van 1702 blijkt dat de molen
zelf toen 400 gulden waard was.Deze Jacobus had ook
een smidse in de Oudelandsestraat.Na zijn overlijden
in 1711 werd de grutterij wederom voor hetzelfde bedrag
verkocht aan Andries Donck.
Deze verplaatste het bedrijf naar zijn huis in de
Dalemsestraat (fechts van de later daar gebouwde lage
re school).Lang heeft hij er geen plezier van gehad.
Na zijn overlijden in 1714 werd de geabandonneerde
nalatenschapmeer schulden dan baten) verkocht.
Het huis met de schuren en gortmolen werd in 1716
gekocht voor 332 door Heyndrick van Peltsnotaris
en procureur te Roosendaal,die op zijn beurt de grut
terij in 1719 aan Abraham van den Boomgaart verkocht.
Later is Abraham één van de eigenaren van de pelmolen
"de Windhond" op de wal.
Op 19 mei 1787 werd de grutter ijthans met een choco
lademolen, door de weduwe van Jacobus van den Bogerd
aan Jan van den Bogerd verkocht.Deze laatste betaalde
voor zijn grut- en chocolademolen nog in 1808 het
patentrecht.Vermoedelijk is de rosmolen kort hierna
buiten gebruik gesteld en kwam gortverkoper Leendert
Willemse er (in 1810) wonen.Later neemt zijn zoon
Ary de grutterij over.
Bij een boedelbeschrijving van 1834 zijn de gebouwen
met vertrekken en de inventaris van de grutterij
beschreven.Een rosmolen werd echter niet vermeld,
wel is er sprake van een molenzolderHet paard dat
22