In 1577/78 moest men acht dagen stampen en vier
schuiten met zoden verwerken om te voorkomen dat het
water langs het waterrad liep.Hetzelfde jaar stond
de molen 40 dagen stil in verband met werken ter
versterking van de stad.Het daarop volgend jaar kon
men de molen 4^ maand niet gebruiken tijdens het
uitbaggeren van de molenkom.
Aanzienlijke reparatiewerken werden in 1585/86 uit
gevoerd.De put van de watermolen werd droog gezet
om het nieuwe werk te stellen.Ook werd een krooshek
voor het waterrad geplaatst.
In 1627 werd de zoute vest uitgediept.
Na de bouw van de nieuwe windmolen in 1660 besloot
de magistraat op 30 oktober 1661 ook de watermolen
op te knappen.Jacob de Witte en Samuel Machenius
maakten bestekken.De werken werden uitgevoerd door
Benjamin Schermer.Uit archiefstukken blijkt dat de
molen nogal wat schade aanrichtte aan woningen.
Zo waren er in 1685 in het huis van Pieter Rochus
aan de Kaay enige zuigers ontstaan.Deze werden door
de stad gedicht.De beide huizen aan weerszijden van
de watermolen waren toen reeds eigendom van de stad.
Eén ervan werd inl703 verkocht,doch de nieuwe eige
naar kreeg in verband met de vele schaden vrijstel
ling van de 200ste penning.Ook in de 18de eeuw zijn
er belangrijke reparaties geweest.In 1738 werden deze
op 318 geraamd.In 1744 werd de vloer hersteld.
Mogelijk wilde men de watermolen in goede staat
hebben bij een mogelijk beleg tengevolge van de
Oostenrijkse Successie-oorlog.Deze molen was immers
minder kwetsbaar dan de hoog oprijzende windmolen
in de voorste linies op de wal.
In 1746 werd een nieuwe as gekocht en later een
scheepslading steen.
In 1755 herstelde Jan van Vught uit Dordrecht de
watermolen.
Thomas Kerseman diepte in 1759 voor 112 het molen
water uit tot een h voet onder het stortebed,waar-
8