MEDEDELINGEN ZEEUWSCHE VEREENIGING VOOR DIALECTONDERZOEK REGIOBOEKEN Wat Zuid-Beveland betreft; de tekst is al bij dhr.Oele,die weer voor de illustraties zorgt,waarna de drukker kan beginnen. Inmiddels hebben we voor Tholen mevrouw A.A.Krijger-Goedegebuure,afkom stig van Sint-Annalanden in het bezit van de acte MO a Nederlands,bereid gevonden,mede-auteur te worden. En voor Walcheren wil de van Serooskerke afkomstige heer I.R. Geschiere Leraar Chr.Scholengemeenschap Walcheren,het mede-auteursschap op zich nemen. Nu is er dus een redelijke kans,dat binnen afzienbare tijd,de gehele reeks regioboeken op de plank komt te staan! SPELLETJES DhrAVerbeek schrijft: Tijdens mijn kinderjaren (Brigdamme-Sint Laurens) werd er in de straatgoten of langs de weg gekogeld of gekoegeld met twee ijzeren kogels.Bij raak gooien mocht de werper verder gooien,als hij miste was de ander aan de beurt,enz..Dit alles gebeurde niet met bolleketten. Bolleketten hebben het model van zeer grote knikkers en werden gebruikt bij het "bikkelen",meestal op de stoep voor het huis.Kogels waren daarvoor veel te zwaar.Bolleketten waren van steen,marmer,ook wel van gekleurd glas. De laatsgenoemde minder geschikt wegens het gevaar voor breuk bij het stuiten op de stoepsteen. Dhr.B.Koene(Ok) herinnert zich Kuutje 'Knip: Iedere deelnemer legde evenveel knikkers in het kuiltje.Qn de beurt ging elk,op een bepaalde afstand,proberen met een knippende beweging van de wijsvinger,vanaf en langs de duim,een andere knikker in het kuiltje te "knippen"Slaagde iemand daarin,dan was de inhoud van het kuiltje voor hem of haar.Daarna werd opnieuw het kuiltje door elke deelnemer gevuld. Dan was er ook: "Kuutje gooien" of "Geef me de Twee deelnemers.De een vraagt aan de ander: geef me de 2 of 3 of 4 enz.) De ander geeft dat gevraagde aantal.De vrager voegt er een zelfde aantal aan toe en gooit daarmee in één worp in een gegraven kuiltje, vanaf een bepaalde afstand (minstens 1m20).Komen er van de knikkers een even aantal in het kuiltje terecht,en dus ook een even aantal er buiten, dan zijn al'die knikkers voor de werper.Is het resultaat een oneven aan tal erin en dus ook een oneven aantal erbuiten dan zijn alle knikkers voor de ander.Indien geen der knikkers in het kuiltje terecht komt dan wordt er over gegooid. Om de beurt vraagt men en geeft men. Dit spel werd in Oostkapelle veel gespeeld door de schooljeugd.Men kon er veel knikkers mee winnen of verliezen,vooral als de "inzet" groot was. Soms speelde men met een andere regel:het aantal knikkers in het kuiltje is voor de werper,het aantal erbuiten voor de gever. Weer een ander spel was: De "vuufkuute". Twee of meer deelnemers.Er worden vijf kuiltjes gemaakt op een afstand van elkaar van 10 cm.,in een patroon zoals de vijf op een dobbelsteen. Elk der deelnemers legt evenveel knikkers in(tezamen minstens 10). Die knikkers worden over de vijf kuiltjes verdeeld.De vier buitenste elk evenveel,de middelste eventueel wat meer of minder.De deelnemers gaan daarna met een bolleket(een grote knikker,ook wel stuiter genoemd) om de beurt gooien vanaf een bepaald punt(minstens 2 m van de kuiltjes). De bedoeling is de bolleket in een der kuiltjes te krijgen.Slaagt iemand daarin,dan is de inhoud van dat kuiltje voor hem/haar.Is dat kuiltje echter al leeg,dan moet hij/zij het juist weer vullen.Het spel gaat door tot alle kuiltjes geleegd.zijn.Dat dit spel lang kan duren zal duidelijk zijn.Heel vaak komt de bolleket juist in een leeg kuiltje terecht, 46

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1985 | | pagina 48