moet dan ook meer worden gezien als een politieke stap van de keizer,dan als een eerbetoon aan deze trouwe dienaar: het markizaat verhinderde het uiteenvallen van het bezit,zodat steeds de plaats van Eerste Edele op een te controleren wijze zou blijven bestaan. Complicaties verhinderden evenwel dit effect. De erfenis van Maximiliaan van Bourgondië was zozeer met schulden overladen dat geen der erfgenamen deze wenste te aanvaardenDe plaats van Eerste Edele werd dus voorlopig niet bezet en van deze omstandigheid maakte Prins Willem van Oranje gebruik om op een andere wijze in de Staten van Zeeland te komennamelijk als 'garde noble' voor zijn zoon Filips Willem,aan wie uit de nalatenschap van Anna van Buren de heerlijkheid St-Maartensdijk toekwam.De Prins - tevens stadhouder - werd als Eerste Edele toegelaten en zijn naam prijkt dan ook vanaf dat moment in de rekeningen van de beden, die vanouds werden afgehoord door Prelaat en Edelen, en waarvan de meeropbrengsthet surcroistoekwam aan deze twee voornaamste leden van de Staten. Aan deze positie zou een einde komen wanneer het mar kizaat aan een nieuwe eigenaar zou toevallenVandaar dat de Prins - toen het in 1565 tot een executoriale verkoping kwam - er bij de landvoogdes op aandrong deze conditie uit de voorwaarden te schrappen. In zijn rekest wees hij er op dat de toewijzing van deze plaats aan de Staten toekwamwaarvoor hij als bewijs zijn toelating in 1562 aanvoerde.De landvoogdes kwam slechts ten dele tegemoet aan het verzoek: de positie van Eerste Edele zou slechts volgen uit de koop voor zover de crediteuren dit waar konden maken.Niet de Prins,de stad Middelburg, Antwerpen of de laatste verhoger Maximiliaan de Hennin - er waren velen die het bezit van de beide belangrijke stadjes wensten - werden koper,maar koning Filips II door naasting.Hij wilde niet het risico lopen de stra tegische plaatsen in handen van minder betrouwbare onderdanen te laten komen.De naasting had plaats in april 1567,aan de vooravond van de opstandzodat van een werkelijke uitoefening van rechten nauwelijks spra ke was. 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1985 | | pagina 28