opbouw van de nederzetting in samenhang met de bodem gesteldheid in de eerste eeuwen van onze jaartelling. Gebruikmakend van de vroeger opgedane kennis werd in 1982/1983 veel grootschaliger gewerkt met een dage lijks op het terrein aanwezige hydraulische kraan; de afwerking gebeurde met handkracht.Vrijwel de gehe le 50 m brede strook is met putten van ca 20 x 20 m systematisch opgeroldinclusief de oude opgravings- putten.Het voordeel hiervan was dat betere aanslui ting werd verkregen op de in 1958/1959 opgegraven en ingetekende standsporen.Bovendien waren de oude hoofd meetpunten in de loop der jaren verloren gegaan. Nieuwe gezichtspunten heeft het tweede onderzoek niet opgeleverd,hetgeen ook niet te verwachten was. Het doel,grote gaten in de opgravingsplattegrond op te vullen,is goeddeels bereikt.Ofschoon de nieuwe gegevens nog slechts voorlopig zijn uitgewerkt en gecombineerd met de oude overzichten,menen we te mogen stellen dat het aanvullende onderzoekondanks de vaak meest miserabele weersomstandigheden,goed geslaagd is.Het buiten de 50 meterstrook vallende, grotendeels niet opgegraven deel van de Romeinse nederzetting (met vaargeul) blijft als archeologisch uiterst waardevol monument en studieobject gehand haafd. (Literatuur: J.A.Trimpe BurgerVondsten uit de Romeinse Tijd op Goeree,in: Van Westvoorne tot St.Adolfsland, Ouddorp 1979, p. 29-49 (ROB-overdruk- ken nr121) In het dorp Ouddorp werd op 9 juli een nieuw museum geopend in het "Ouddorps Raad- en Polderhuis". De opening werd verricht door burgemeester G.v.Velzen van de gemeente Goedereede waartoe Ouddorp sedert de gemeentelijke herindeling behoort.Aan het museum zijn verschillende voorwerpen van het opgravingsterrein in de polder Oude Oostdijk (vroeger binnen de voor malige gemeente Ouddorp) in bruikleen gegeven. Aan de inrichting van een archeologische afdeling in het nieuwe museum werden door de heer B.Oele en de 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1985 | | pagina 16