(ca 100 m lang) evenwijdig aan de tebouwen bedrijfs
panden.Op deze strook waren een woonhuis,enkele toe
gangswegen en een erfbeplanting gepland.
De diepe beworteling van de toekomstige bomen en de
aanleg van wegen en een nieuw drainstelsel zouden de
ondergrond niet alleen beschadigen,maar ook moeilij
ker toegankelijk maken voor eventueel aanvullend
oudheidkundig onderzoek.
In de in 1982/1983 onderzochte 50 m brede strook be
vonden zich verscheidene opgravingsputten uit 1958/
1959.Belangrijke gedeelten in het totaalplan van de
Romeinse nederzetting (onder andere plattegronden
van enige woningen) waren echter tot 1982 oningevuld
gebleven,hetgeen een storend,incompleet beeld gaf.
In 1958/1959 moest in het kader van een werkverschaf
fingsobject hoofdzakelijk met handkracht worden ge
werkt.De breedte van de opgravingsputten bedroeg
gewoonlijk dan ook niet meer dan 5 m. Er werd des
tijds vooral ook aandacht besteed aan de verticale
Ontgraving van een Romeinse waterput.
13