In Yerseke werd de uitdrukking gebruikt: Da's't outje en meulenaer kwiet.als al les verspeeld was. We weten,dat 'n meulenaer een meikever is,wat doet dat houtje erbij? Wie weet het? Onze "penningmeester B.Oele gaf de vol gende suggestieEen mogelijk antwoord is dat degene die dit gezegde heeft opgeschreven dit niet kende en het miniem verschil in klank tussen 't outje voor houtje en touwtje voor touw niet heeft opgemerktAls jongens bonden we een meulenaer (meikever) een touwtje aan zijn poot en lieten hem rondvliegen, liet je nu het touwtje los dan was je touwtje en meikever kwijt,dus alles was verspeeld. At/ifchoimd hoe d«t Mfikevroi, A«n de Kindrco vreugde levrrn. LANDBOUWWOORDENSCHAT Dhr.P.Langeraad(Dsr) noemde een tweescharige stoppelploeg met loswiel: 'n twêê-uus.Is dat een specifiek Schouwse benaming,en wordt dit elders twêêscharder of twëë-scharre genoemd,of is dat niet hetzelfde? In West-Zeeuwsch-Vlaanderen worden peejen op ééntjes gezet,op Schouwen zet men ze op êên,en op Goeree-Overflakkee noemt men het:peejen dunne. En hoe noemt men dat in de andere regio's? Wie kan ons vertellen,wat laekense koeien zijn? Wordt een wiedstrook nog 'n jSStje genoemd? Of 'n jooltje? Kent men nog het werkwoord j55e(n) en komt er ook nog 'n jo5jaeger bij te pas?,om te zorgen,dat de jSotjes recht blijven Bij voorbaat dank voor Uw reacties! 48

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1984 | | pagina 50