een grote vlucht genomen; naast de (wetenschappelijke)
belangstelling van zowel professionele maritieme his
torici en archeologen als amateurs,zijn ook anderen in
hoge mate geïnteresseerd in deze specifieke soort
bodemvondsten.Deze groep bestaat uit commercieel
geïnteresseerden en "avonturiers".De commercieel
geïnteresseerden zijn bereid om aanzienlijke sommen
gelds in deze opgravingsprojecten te steken:het gaat
hun daarbij meer om vermeende waardevolle voorwerpen
dan om het vondstcomplexDe raad meent dat voor de
archeologische monumentenzorg onder water zoveel
mogelijk aansluiting moet worden gezocht bij de zorg
op het land.De raad stelt voor om art. 22 van de
Monumentenwet met betrekking tot het graafwerk niet
alleen van toepassing te doen zijn op het land,maar
ook onder water.Zij stelt daarom voor bij de eerst
komende wetswijziging in verband met de aanpassing
van de monumentenzorgde tekst van art. 22 aan te
scherpen,hetzij in een toelichting er op te wijzen
dat het vondsten betreft te land en onder water.
De raad eindigt het rapport door te stellen dat zij de
grote belangstelling voor de onderwater-archeologie
als zeer verheugend ziet en acht de belangstelling
voor het maritieme erfgoed als een positieve zaak.
Slechts enige punten uit het advies zijn hier genoemd.
Reeds is door het Min. van VWC duidelijk gemaakt dat
de Stichting een waardevolle taak kan hebben bij het
tot stand brengen van het door de Monumentenraad
gestelde
In november 1982 sprak ProfG.Schilder in zijn
inaugurele rede een - zoals hij noemde - dierbare
wens uit.Hij zei o.a.; "Dat de tot dan geborgen voor
werpen uit" 't Vliegend Hart" een veelbelovende hoe
veelheid was,die een eerste aanzet zou kunnen zijn
voor de oprichting van een maritiem museum in de aan
zeegeschiedenis zo traditierijke provincie Zeeland".
Een tweede uitspraak van belang is van de voorzitter
van de Werkgroep gedaan in een toespraak ter gelegen
heid van het vierde lustrum.
29