DE AFSCHEIDING IN ZEELAND
door
A. J.Barth
Wanneer wij hieronder een schets willen geven van de
Afscheiding in Zeeland - het in 1834 uittreden uit de
Nederlandse Hervormde Kerk of beter gezegd: de weder
keer naar de Nederduits Gereformeerde Kerk met de
Kerkorde van Dordrecht uit 1618/1619 - dan is dat in
het besef,dat er nauwelijks nog iets aan die geschie
denis kan worden toegevoegd,dat als niet bekend kan
worden geacht.
Reeds in de jaren '30 toen vele uit de Afscheiding
ontstane kerkelijke gemeenten het 100-jarig bestaan
vierden verschenen er sterk apologetisch getinte
gedenkschriften,niet zelden blijk gevend van een
stoere zelfgenoegzaamheid.Het was immers de periode
dat in het isolement de kracht lag.
Vaak vangen deze gedenkschriften aan met een verwij
zing naar de Nadere Reformatie van de 17e en 18e eeuw,
die sterk in Zeeland op de voorgrond trad.
Predikanten als Teelinck en Smytegelt worden als
voorbeeld gesteld voor een Godzalig leven.
In gezelschappen kweekte men in die tijd persoon
lijke vroomheid,beoefende men het gebed en overdacht
men de Bijbel.Men maakte ernst met het godsdienstig
leven.
Er was ook een keerzijde.Lijdelijkheid,drijven op
gevoelens en stemmingen en een stuk wetticisme op
het stuk van de sabbathsviering.
In de 18e eeuw raakte de Hervormde Kerk wat de leer
betreft door de Verlichting in vervalterwij 1 zij in
1816 door Koning Willem I in een organisatorisch
keurslijf werd geperst door het Algemeen Reglement.
2