In 1869 verenigden christelijke afgescheiden gemeen
ten en kruisgemeenten zich tot de christelijke
gereformeerde kerk.
In 1841 werden de christelijke afgescheiden gemeenten
bediend door- Ds. Cornelis Van der Meulen,afkomstig
van MiddelharnisIn de aanvang bediende hij alle
gemeenten.Toen na een paar jaar de ergste predikan
tennood was gelenigd,fungeerde hij alleen als pre
dikant van Goes.
In 1847 kregen de gemeenten een zware slag te verdu
ren.Onder leiding van Van der Meulen en de schatrijke
Jannis van de Luyster uit Borssele vertrokken vele
Zeeuwen naar Amerika.De gemeente te Borssele en die
te Groede verdwenen vrijwel geheel van het toneel.
Naast religieuze waren er ook economische motieven.
Men hoefde in Amerika niet beducht te zijn voor
spot en hoon van de bevolking en men kon er vrije
lijk zijn godsdienst uitoefenen.Anderzijds was de
economische malaisezeker in een landbouwgewest als
Zeeland,zeer voelbaar als gevolg van mislukte aard
appeloogsten. In 1845 brak een aarappelziekte uit die
tot voedselschaarste leidde.
Naarmate men er in slaagde een meer geordend gemeen
televen te creëren en er voldoende predikanten in
Zeeland waren werd het kerkelijk verband krachtiger.
Die kracht werd nog vergroot door de vereniging met
de kruisgezinden in 1869 en de vereniging in 1892
met de Doleantiegemeenten.
Maar toen leefden er ook al groepen apart in het
verband van de Ledeboeriaanse gemeenten,die zich in
1907 met het restant van de kruisgemeenten verenig
den tot de Gereformeerde Gemeenten.
Dat alles wat zich Gereformeerd noemt niet in staat
bleek te zijn om onder één en dezelfde noemer te
blijven valt te betreuren.Evenzeer kan men het in
Zeeland zo moeizaam verlopend proces van "Samen op
Weg" tussen de Hervormde Kerk en de Gereformeerde
6