Budding hield vast aan de psalmberijming van Datheen,
die van 1773 was niet gereformeerd genoeg,en hij was
ten zeerste gekant tegen de mogelijkheid,die van
overheidswege geschapen was in 1836 om vrijheid aan
te vragen.
Vele gemeenten waren inmiddels de vervolging door de
justitie en de herrie van het gepeupel moe en wensten
wel vrijheid.Dat zij daarbij de naam "gereformeerd"
moesten prijs geven deerde hen niet.En dat vele ge
meenten de psalmberijming van 1773,die ook in de
Hervormde Gemeenten in gebruik was,met daarbij sinds
het begin van de 19e eeuw de Evangelische Gezangen,
gebruikten doet tenminste vermoeden,dat bij de
geschiedschrijving van vandaag de Nadere Reformatie
wat minder nadrukkelijk op de voorgrond dient te
worden geplaatst dan wel het geval is,zeker wanneer
men daarbij nog bedenkt - en daarnaar is nog nimmer
enig seriues onderzoek gedaan - dat een aanzienlijk
aantal afgescheidenen na een jaar of tien weer terug
keerden naar de Hervormde Kerk.
Er ontstond een breuk tussen Budding en de meeste
van zijn gemeenten.Hij verscheurde in 1839 zijn
beroepingsbrief en een aantal gemeenten zetten hem
aan de kant.Enkele bleven hem trouw,zoals de gemeen
te te Nieuwerkerk, die van St.Philipsland en
Krabbendijke.In Goes liep de scheuring dwars door de
gemeente.Zij die in 1839 met Budding meegingen leven
daar thans voort als Vrije Evangelische Gemeente.
De landelijke problemen,die zich toespitsen op de
kerkorde en de mogelijkheid van vrijheidsaanvrage,
leidden ook tot een breuk.Overal werden zgn.
Gereformeerde Gemeenten onder het kruis gesticht.
In Zeeland zijn er dergelijke gemeenten geweest in
VIissingen,MiddelburgGoes,NieuwerkerkHaamstede,
Bruinisse en Oud-VossemeerDie van Goes had een
afdeling in Hoedekenskerke
5