HET ZEEUWSE IN HET BOUWEN IN ZEELAND
door H. Janse
INLEIDING
Het bouwen is altijd een streekgebonden aangelegenheid geweest, met uit
zondering van de hele grote bouwwerken, die een uitstraling tot verover de
grenzen van het gewest hadden. Toch is die streekgebondenheid maar be
trekkelijk.
Men zou kunnen vaststellen, dat het gebruik van plaatselijk verkrijgbare
materialen als natuursteen of hout het wezen van de plaatselij ke bouwkunst
bepaalt. De provincie Zeeland is juist uitermate arm aan deze bouwmateri
alen. Baksteen is een produkt, dat in bepaalde perioden in de provincie
werd vervaardigd. Inderdaad heeft toen dat materiaal het aanzien van de
Zeeuwse gebouwen bepaald (afb. I)1). Later gingmen echterstenen uitan-
dere gewesten gebruiken en was er dus ook geen sprake van Zeeuws materi
aal.
Er speelt nog een andere factor een rol. In de steden was sedert de latere
dertiende .eeuw het gildewezen van grote invloedHier zal ook de betekenis
van het sterk ontwikkelde Vlaamse bouwbedrijf niet onaanzienlijk zijn ge
weest.
Op het platteland daarentegen was het ambacht niet gebonden aan de stren
ge regels en kwaliteitseisen van de gilden. Hier kan men dan ook soms pro-
dukten van slechte kwaliteit waarnemen. De meeste ervan zullen de eeu
wen niet hebben kunnen trotseren, maar één voorbeeld was duidelijk aan te
wijzen. In de vermoedelijk uit het midden van de veertiende eeuw dateren
de kap van het koor van de Hervormde Kerk te 's-Heer Abtskerke waren
daksporen en gewelfhouten van zeer slechte kwaliteit gebruikt, krom en
met veel schors eraan. Onder de gildebepalingen, waar de uitdrukking
'naar de eis' betekende, dat een gildebroeder zich aan de eisen van goed
werk diende te houden en discussie daarover niet mogelijk was, kon men
zulk knoeiwerk niet afleveren. Ongeveer even slecht timmerwerk trof men
ook aan in de kap van het nog resterende schip van de Hervormde kerk in
Oudelande (afb. 2), die waarschijnlijk uit dezelfde tijd dateert als het koor
te 's-Heer Abtskerke. We veronderstellen, dat in beide gevallen dezelfde
zwakke broeder werkzaam is geweest, die bovendien ouderwetse metho
den gebruikte. Bij de restauraties van beide kerken omstreeks 1965 konden
beide kappen niet gehandhaafd worden.
De metselaars, die op het platteland talrijke bakstenen kerken bouwden,
zullen op dezelfde traditionele en weinig constructieve wijze hun ambacht
bedreven hebben.
Echter er blijken toch typisch Zeeuwse vormen en bouwwijzen te bestaan.
Daaraan willen we in dit artikel aandacht besteden.
7