gekomen:nu herhaalt zich de procedure terwijl je zegt:"dunne".Zo ook de derde keer ("dippe").Nu moet de knikker in het kluiltje liggen.Zo niet dan mag een medespeler verder gaan met "unne"enz.De spelers hebben aan 't begin elk bv. 3 knikkers ingeleverd;met één van die knikkers wordt gespeeld. De speler die bij "dippe" (of eerder) de knikker in het putje krijgt mag die knikker houden. De belangrijkste spelen waren zoals gezegd,het "stuten" en "'n potje schiète". Eerst iets over de knikkers zelf. Als je sprak over "een knikker",dan bedoelde je een "gewone"knikker,die per defenitie klein was.Globaal genomen hadden ze een doorsnede van 10 tot 15 mm. Kleiner dan ca. 8 mm werd niet geaccepteerdook metalen kogels niet. Er bestonden toen geen glazen knikkers,die kleiner waren dan zo'n 14 mm. De gewone knikkers kwamen in drie soorten voor. Ten eerste de gebakken aarden knikkers,doorsnee 12 a 13 mm.Op het dorp was een galanteriewinkel waar men ze verkocht, 8 voor een cent.Van binnen waren ze terra van kleur,zoals Oudhollandse dakpannen.Nieuw waren ze mooi gelakt, roodbruinpaarsblauw en groen.Die verf sleet er nogal snel vanaf,dan was alleen die aarden kleur over.De knikkers sleten ook verder af,zodat begrij pelijk wordt wat ik boven beschreef over het accepteren van te kleien knik kers. In aantal waren deze aarden knikkers in de meerderheid.Helaas waren ze kwetsbaar voor het kapottrappen. Een geliefd knikkertje was "het witje",een stenen knikker van 10 mm. Niet kapot te krijgen.Waar ze vandaan kwamen weet ik niet meer.Die winkel had ze niet.Op het opper vlak waren aan twee kanten concentrische ringen in kleur te zien,vier;in blauw,rood of groen.Men kan ze zich voorstellen,als men op een globe zowel noord- als zuiderbreedte bij 20 en bij 40 cirkels tekentTenslotte had je nog 1 of 2% knikkers van been en zg. pottenbakkers. De laatste van een soort porcelein gebakken,bruin (als stroop) of blauw. Ze waren blinkend,vlekkerig (met wit) en ze vertoonden hier en daar een oog aan het oppervlak.Ze waren niet regelmatig rond,maar werden wel in ere gehouden,wellicht gewoon omdat er weinig van waren. Naast deze gewoneknikkers,die onderling ook verkocht werden,maar dan dóór elkaar allerlei gebruikte knikkerstegen de prijs van 20 voor een cent, had je de "Schietknikker"Dit was een hoogst belangrijke knikker.Hij werd gebruikt bij het potje schiéten,en bij het pikschieten.De meeste jongens hadden een vaste schietknikkerOm aan het schieten mee te doen had je er eenvoudig een nódig.Aan je schietknikker was je gehecht,je was verdrietig als je hem kwijtgeraakt was,je gebruikte hem het hele "seizoen",ja hij werd goed weggeborgen voor een volgende knikkertijd.Hij was groter dan de bovenbeschreven knikkers,in doorsnede 20 tot 22 mm.Van groen glas,soms van steen of vèn been.De latere glazen knikkers besonden nog niet. Wel de groenglazen,enigzins ruw aan het oppervlak. De grootste knikkers waren onhandig en ongunstig in het gebruik,ze heetten bolleketten ook we: bollekatersDie waren 35,ja soms wel 45 mm. Voor de gangbare spelen niet bruikbaarook niet voor het pikschieten of potje schieten,je was er immers veel te kwetsbaar mee (zie onder). De bolleketten waren van steen of van glas.In dat glas zat dan meestal een gedraaide veelkleurige spoel in het midden van binnen. Nu terug naar het eigenlijke spel. pel werd het meest beoefend.In de aangetrapte grond naast de weg - lang niet overal waren toen trottoirs - werd met een zakmes een kuiltje gegraven.Het kuiltje was in het midden ca. 5 cm diep,aan de bovenranden ca. 14 cm in doorsnede.De wanden liepen schuin naar binnen,dus de holle bodem mat een cm of 6 in doorsnede.Je riep:"Wie geef m'n een twêêtje?" 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1983 | | pagina 39