in ziin bordekin(=collecteschaal) 9 scellingen gro
ten" .Dergelijke posten worden ook in de rekening
over 1499/1500 aangetroffen.Ook het onderhoud van
kerkelijke attributen viel onder Jan's verantwoor
ding.Bij het uitvoeren daarvan liet hij in 1498 een
hostiekelk vallen,die in stukken brak.Het gasthuis
liet de kelk weer herstellen voor 3 groten.
Over zijn functie als hofmeester worden wij eveneens
een aantal zaken gewaar.Zo doet hij in 1499 een aan
tal betalingen voor hout,onder andere gebruikt voor
reparaties aan het kerkhof.Verder heeft hij betalin
gen gedaan voor het vervoer van matten(waarin lijken
gewikkeld werden).Deze betalingen werden verricht
uit de door Jan in "ziin bordekin" ingezamelde gel
den. Daarnaast koopt hij in de jaren 1498/1500 touw,
hout en turf voor de uithof(boerderij).Uit de reke
ning over 1513/14 blijkt dat deze uithof buiten de
Noordpoort van Middelburg lag.Verder bemiddelde hij
in het geschil tussen gasthuismeesters en ene Clays
Jansz. over de levering van stenenrekening 1498/99)
Deze stenen waren nodig voor de bouw van de "bayaert
een gebouw dat een soort kruising was tussen het
asiel van het Leger des Heils en een gevangenis;
"so heeft Jan van de Bottingedder middelaer af
gheweest ende heeft hem (Clays Jansz.) ghe-
sproken,seggende: brinct stenen,ic sal maken dat
ghij uwe wille hebben selt.Aldus heeft hij ghelevert'
Het is duidelijk dat Jan van de Bottinge al spoedig
na zijn intrede zich een waardevolle kracht voor de
organisatie van het gasthuis toonde.
Er rest ons nog één artikel uit de overeenkomst
van 1496:
de bereidwilligheid van Jan om bij eventuele epide
mieën bijstand te verlenen.Bij het onderzoek stuit
ten wij op een ander gegeven in dit verband,dat wij
niet onvermeld willen laten.
In de rekening over 1494/95 wordt melding gemaakt
van de verbouwing van het "pestilenciehuys"