JAN VAN DE BOTTINGE
Provenier en hofmeester in het gasthuis te Middelburg
op het eind van de vijftiende en begin van de zestien
de eeuw
door
W.H.van Dort
INLEIDING
In zijn studie over het Middelburgse gasthuis noemt
D.Schoute een aantal personen,waaronder ook een ze
kere Jan van de Bottinge.
Hij zegt over hem:
"Tenslotte vinden wij in de rekeningen dier jaren
een vreemde figuurgenoemd "onssen hofmeester".
Wat hij eigenlijk uitvoert blijkt niet met zeker
heid,wel echter dat hij enigzins gekscherend wordt
behandeld.Eerst kopen zij laken voor een "roxken"
voor Jan van de Bottingedaarna een hoed "voor dit
selve heerscip", spoedig ook "scoen en Cousje,een
wanboys en een tabbart".Misschien moet hij tafel
dienen bij de pastoor." 1)
Over deze Jan van Bottinge valt echter wel wat meer
mee te delen,Gegevens over zijn loopbaan en werk
zaamheden in het gasthuis ontlenen wij aan de reke
ningen van die instelling en aan de overeenkomst,
die tussen de gasthuismeesters en Jan Michielszoon
van de Bottinge in 1496 werd gesloten. 2)
Dat Jan Michielszoon en Jan van de Bottinge dezelf
de personen zijn blijkt uit de tekst van de overeen
komst,waar in de aanhef over Jan Michielszoon wordt
gesproken,later alleen over "den voorseiden" Jan van
de Bottinge.Ook de rekening over 1498/1499 wijst
hierop: "betaelt Adriaen Adriaans over den scot van
Jan van de Bottinge lant tot 2 gemet en een quartier",
terwijl onder de rubriek "testamenten" hetzelfde
bedrag opgevoerd wordt als zijnde afkomstig van
Jan Michielszoon van de Bottinge.
8