aanzien van particuliere goederen ;zowel de bepalingen van het Twaalfjarig Bestand(1609) als die van de Vrede van Munster laten dat duidelijk zien. Het is met elkaar zo ingewikkeld, dat een kenner van de waterstaatsgeschiedenis er aan wanhoopt, dat meer gegevens meer licht zouden kunnen brengen.(3)Zeker is,dat Cats een eigenaardige positie innam in z'n contacten met St.Baafs. De kapittelheren hadden hem nodig, ze vreesden hem; Cats hielp hen. Cats hielp zichzelf, maar daarvoor had hij ook weer de kapittelheren nodig. In ieder geval Cats meent.dat hij 'inde saecke van Biervliet contra die van St.Pieter' *hier in judicio' zal moeten 'exhiberen den originelen titel van U Eerw.welcke is de Ghifte van Balduini Imperatoris van het patroonschap van Biervliet'; 'want men in hoven (gelijck U Eerw. wel kennelyk is) op geen copien recht en doet ende angesien de saecke ons volcht soo en behooren de brieven niet geweygert te werden'. (4).Er is Cats nog al wat aan gelegen te beschikken over die 'Gouden Bul', want hij doet een royaal aanbod: 'Angaende tgout van den segel ben te vreden de weerde van dien dobbel te vergoeden ofte wel eenige frayicheyt inde plaetse van den zeiven anden Capittle te vereeren veel meer als de weerde van den seghel'. Behalve deze stoffelijke tegemoetkomning vergeet hij niet zijn eigen immateriële waarde breed uit te meten: 'Oock kan ick in veel dingen den Capittle goeden dienst gedoen door dervarentheden die ick becomen hebbe van de saecken van herwaers over sedert ick U Eerw. goederen in admodiatie gehadt hebbe, daerdoor veel swaerheden tusschen tCapittle van Doornicke. tusschen die van St.Pieters ende andere connen wel voorgecomen ende de gerechticheyt van de Capittle (nu als bedeckt ende verholen) geëruert werden'. Hij, Cats, met zijn kennis van en ervaring met de zaken in Noord-Nederland, kan moeilijkheden voorkomen en aan het daglicht brengen ('eruëren'), dat de heren van St.Baafs in hun recht staan. Maar dan moeten de heren ook 'tvoors.instrument...metten eersten....senden'. En of het nog niet duidelijk genoeg was, luidt het opnieuw: 'Bidde dan ander mael sent my de voors. gifte van Balduinus....'. En vrezende, dat men in Gent maar moeizaam in beweging zal komen smeert hij de proost, waarbij blijkt, hoe slim hij uit z'n ogen heeft gekeken tijdens een bezoek aan Gent. De zinsnede is het waard in z'n geheel te worden geciteerd: 'Ick hebbe tanderen tyden gemerckt (als ick d'eere hadde by U Eerw. te wesen) hoedanigen liefhebber U Eerw. is van eenighe exquise frayicheden ende rariteyten, sende U Eerw. daerom een Oost Indien stuck gesatineert damast soo curieus als met handen ghemaeckt can werden, waerby hebbe ick gevoecht een exemplar van mynen gheoeffeninghe inde poesie sonderling inde latynsche ende nederlantsche taelen, tsyn Emblemata tripliciter variata, daervan ick geerne U Eerw. oordeel sal verstaen..'. Cats doelt hier op zijn eerste zelfstandige publicatie de 'Sinn' en Minnebeelden' (1618) (5). De uitdrukking 'emblemata tripliciter variata' geeft hij in het voorwoord weer met 'driederhande uytlegginghe' of driederley veranderinge', waarmee hij wil zeggen, dat de prenten driemaal worden uitgelegd: in het eerste deel gericht op de jeugdige liefde, in het tweede deel met het oog op het maatschappelijk gedrag en in het derde deel op het godsdienstig leven. Opmerkelijk is, dat Cats hier niet spreekt van de vierregelige Franse berijmde samenvatting, louter van de 'latynsche ende nederlantsche taelen', een volgorde die meer verwijst naar de geleerden- dan naar de populaire wereld; later zal Cats zich meer richten op de volkstaal, dus ook op een ander lezerspubliek. Het gaat te ver zijn onzekerheid op dit punt af te lezen uit z'n verzoek aan de proost zijn 'gheoeffeninghe inde poesie' te beoordelen; niettemin wil hij toch duidelijk door de proost de smaak van de bisschop van Gent laten peilen, vóór hij het waagt ook deze een exemplaar te sturen:'..soo U Eerw. meynt dat mynheer den Bisschop iet sulcx angenaem soude wesen om syn Eerw. te gratuleren ende ons te recommanderen in desselfs goede gratie ende sal niet laten (des verwitticht synde) de selve syn Eerw. te provideren'. Cats wist maar al te goed, dat het erotische deel, de jeugdige liefde, meer belangstelling trok dan de meer verheven delen over maatschappij en godsdienst; hij zou daarom de samenstelling van dit boek wijzigen. (6). De behandelde brief is door Cats in Middelburg op 19 juli 1619 geschreven; pas in 1650 vernemen we weer iets van zijn begerigheid naar die Gouden Bul; Cats is dan al van pensionaris van Dordrecht (1623)gegroeid tot raadpensionaris van Holland. Aan het einde van zijn loopbaan beraamt hij bouwplannen voor 'Sorghvliet'(7). Sedert het einde van het Bestand(1621)was de vuurhark van de oorlog weer over de Zeeuwsvlaamse landen gegaan, 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1978 | | pagina 8