De geciteerde passage was lang, maar niet alleen is hij als dichterlijke geschiedbron, althans
ten onzent, vrijwel een unicum - leg er maar eens een middeleeuwse kroniek naast! - voor dit
bij uitstek kritieke moment in onze geschiedenis is hij daarbij een van de belangrijkste.
Ik voor mij zou ten minste geen enkele andere tekst weten aan te wijzen, waar wij die
overmoedige jonge prins zo zeer in levenden lijve voor ogen zien en waar wij zo zeer kunnen
navoelen hoe dat levende lijf een en al zenuwen is in afwachting van de berichten uit
Amsterdam. En dat dan allemaal in rijmende alexandrijnen! Voor zo'n prestatie mogen wij
toch wel ons hoofddeksel afnemen.
Wat ik hier echter in de eerste plaats wil signaleren, is dat "na beraat" uit regel 5 van de
geciteerde passage. Beraad' alleen maar in de eigen prinselijke boezem? Een knappe, die
het mij zal wijs maken! Maar als wij dan de lieden nagaan, van wie wij ons onmogelijk
kunnen voorstellen, dat zij niet in de stoute plannen gekend zouden zijn, dan schittert weer,
met gulden letters, als eerste ons de naam Cornelis Musch tegemoet. Zou hij soms achteraf
tegen zijn schoonvader een opmerking hebben gemaakt in de trant van: "Het was voor U
zelf toch ook veel prettiger het niet van te voren te weten"?
Het vervolg kent U ook allemaal: drie maanden na die als zodanig mislukte staatsgreep
overlijdt plotseling Prins Willem II op vierentwintigjarige leeftijd aan de pokken.
Voordien had hij echter, in wat wel drie van de meest broeierige maanden uit onze
geschiedenis moeten zijn geweest, alsnog een poging ondernomen de Republiek in een
hernieuwde oorlog met de Spaanse koning te manouvreren, bij de verijdeling van welke
poging Jacob Cats als plichtgetrouw dienaar der Hollandse grafelijkheid heel zeker geen
verstek liet gaan.
Ter illustratie van deze houding als loyaal Hollands staatsdienaar één episodetje uit deze
maanden: De sedert de vrede in Den Haag geaccrediteerde Spaanse ambassadeur Antoine
Brun was uiteraard persona gratissima bij de Hollanders, en werd dienovereenkomstig door
de Prins en zijn aanhang, wij mogen wel zeggen onbeschoft bejegend. Welnu, dat, juist
zoals alle andere ambassadeurs, deze Brun in Den Haag wel eens op bezoek ging bij de
raadpensionaris is in beginsel iets volkomen normaals en gepasts, maar in deze weken gold
dat blijkbaar zozeer als een uiting van partijschap, om niet te zeggen van samenzwering, dat
wij hem bij een van die gelegenheden zorgvuldig, volgens afspraak, langs de achtertuintjes
van het Noordeinde zien wandelen. Op Bruns vraag of het Willem II zou kunnen gelukken
de oorlog te hervatten, antwoordt de dichter-pensionaris overigens in bevestigende zin, maar
met de toevoeging dat hij het niet lang zal kunnen volhouden, want dat de Hollanders op
dat punt nooit zullen inbinden.
Na het overlijden van Willem II in november 1650 krijgen wij dan de finale van Jacob Cats'
leven als staatsman, welke finale gepaard gaat aan de zogenaamde 'Grote Vergadering' van
1651.
Maar, vooraf even opgemerkt, wie dan inmiddels van het toneel is verdwenen, is Cornelis
Musch, die namelijk een maand na de Prins was gestorven, naar vrij algemeen werd
aangenomen door zelfmoord. En ziet, met wie anders zal zijn weduwe, geboren Elisabeth
Cats, in 1652 hertrouwen, dan met een oomzegger van haars vaders voormalige tegenpool,
weleer ambtsvoorganger, thans weldra opvolger, Adriaan Pauw, van wie, naar men in zo'n
geval niet kan nalaten even te controleren, in ieder geval geen eigen zoon als
huwelijkscandidaat disponibel was.
Wat de Grote Vergadering zelf betreft, die moeten wij vóór alles zien als, een bevestiging
door de Hollandse gastheren tegenover hun zes bondgenoten, dat zij de Unie van Utrecht
willen handhaven, sous-entendu onder hun eigen Hollandse hegemonie en binnen een
systeem van Ware Vrijheid, hetgeen in casu zeggen wil: van Oranjeloosheid, juist zoals
indertijd de vrijheid tout court betekend, had "vrij van de Spaanse tyrannie".
Wat dus werd ingeluid, was het tijdperk van Jan de Witt, die trouwens ook zelf reeds op de
Grote Vergadering aanwezig was als pensionaris van Dordrecht; in die, weleer door Cats
beklede functie zal hij nog even leergierig geduld moeten oefenen, namelijk ook nog tijdens
het kortstondige tweede raadpensionarisschap van Adriaan Pauw, maar ook daarom is het
ons niet begonnen; vooralsnog was, zeker tegenover de buitenwereld, de Hollandse
vaandeldrager nog de bejaarde Zeeuw Jacob Cats.