Van de beide andere kandidaten was Adriaan Pauw Cats' grootste concurrent voor het pensionarisschap. Adriaan was de zoon van de eens zo machtige Amsterdamse magistraat Reinier Pauw, leider van de streng Calvinistische factie in de Amsterdamse vroedschap. De macht van de Amsterdamse calvinisten was de laatste jaren sterk getaand, de zoon van hun voorman in 1627-tot dan pensionaris van de stad-min of meer weggepromoveerd uit de stedelijke politiek. In 1627 lukt het de Amsterdamse Vroedschap Adriaan Pauw te doen verkiezen tot Raad en Rekenmeester van de Graaflijkheidsdomeinen.(50) Het wekte veler verwondering dat het juist een Pauw moest zijn die door de toch zo "rekkelijke" Amsterdamse vroedschap naar voren werd geschoven. Pauw, zeker geen vriend van de Remonstranten, noch van de prins,(51) voldeed toch kennelijk aan de eisen die gesteld werden door de Amsterdamse vroedschap met het oog op de belangen van de stad.(52) Pauw's vredesgezindheid en zijn Contra-Remonstrantse gezindheid wekte bij de vroedschap waarschijnlijk de verwachting dat hij voor de meerderheid in de Statenvergadering een aanvaardbare kandidaat zou zijn. De minst kansrijke kandidaat in het gezelschap was Rochus van den Honaert. Raadsheer aan het Hof van Holland en Dordrechtenaar van geboorte. Hij werd met veel ijver gesteund door de Remonstranten.die vooral in Amsterdam hun invloed aanwendden om de vroedschap over te halen in plaats van Pauw aan v.d. Honaert hun steun te geven.(53)Ook Frederik Hendrik zou een voorkeur hebben voor Van den Honaert (54) alhoewel het niet waarschijnlijk was dat de stadhouder deze voorkeur, desgevraagd, ook openlijk zou laten blijken.(55) Tekenend voor de positie van de stadhouder is het feit dat na de nominatie van de drie kandidaten de Statenvergadering niet aanstonds tot verkiezing van de Raadpensionaris overging, maar eerst een delegatie naar de stadhouder zond om diens mening te horen. De dood van Oldebarneveldt, waarna deze procedure was ingevoerd, gold nog steeds als een duidelijk voorbeeld dat het ambt van Raadpensionaris niet zonder risico's was. Wat dit drietal echter aangaat laat de prins de delegatie weten "alle drie de voorschreve genomineerden te houden voor bequame ende mannen van beleyt en dat de Heeren Staten van Hollant uyt dezelve wel een goede keuze soude doen!!(56) Ondanks het feit dat de stadhouder zich wijselijk van een keuze onthield, meenden de edelen niettemin de keuze toch aan de stadhouder te moeten overlaten; de vergadering besloot echter zelf de pensionaris te zullen kiezen "na het oudt gebruyck".(57) Toen daarna een rondvraag volgde of een ieder bereid was tot verkiezing over te gaan. verklaarde Dordrecht het voorstel der edelen met hun lastgevers te willen bespreken. Als echter de Vergadering blijk geeft hiervoor niets te voelen en nu te willen stemmen, poogt Dordrecht opnieuw dit te verhinderen door mede te delen dat haar lastgevers niet bereid zijn een Raadpensionaris te accepteren, die geen Hollander van geboorte is: "dewijl die van Zeelant bij Resolutie hebben goetgevonden niemandt tot denselven Staet als een Zeelander te admitteren"(58). Cats lijkt nogal gepikeerd te zijn als hij opstaat en verklaart: "dat hij niet anders konde oordeelen, ofte hij was met deselve verklaringe duydelyck gemeent". Na de vergadering duidelijk te hebben laten weten dit ambt nooit te hebben geambieerd verlaat Cats de vergadering. De wens die 11 december door de Vergadering was geuit nog tijdens deze zitting een pensionaris te kiezen, werd door gebrek aan overeenstemming niet gehonoreerd; de verkiezing moest worden uitgesteld tot na het kerstreces.(59) Toen op 22 januari 1631 de verkiezingskwestie opnieuw aan de orde werd gesteld, bleek Dordrecht krachtiger nog dan tevoren het vroegere bezwaar te handhaven Het verzet van de stad klonk nu overtuigender doordat zij nu het bezwaar kon schragen door een oud privilege, waarin uitdrukkelijk werd gesteld: "...dat niemandt in den Lande van Hollandt ende West-Vrieslandt geadmitteerd soude worden eenighe Officiën te bedienen, dan Wesende Ingebooren uyt den Lande, ofte dat ten minste yemandt gebooren uyt den Lande die die van Hollandt excluderen van de Officien in hare bedryve vallende, tot eenige Officie in den Lande van Hollandt ende West-Vrieslant en souden werden geadmitteert."(60) 70

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1978 | | pagina 72