ambachtsman, die aflaat van zijn werk om met zeer veel smaak een stuk "kasenbroot" te eten genieten meer dan de man, die zijn buik nog weer eens opspant met heerlijkheden uit spinde en kelder.(63) Waardering is er voor de vrouwen en vrijsters uit de omgeving van Leiden die bekend staan om het feit dat zij uitstekend vee in een roeiboot kunnen vervoeren.!64) Schik heeft Cats in het Scheveningse vrouwtje met een ben vis op het hoofd dat grapt dat zij als ieder ander van haar stand de kost met de handen moet verdienen, maar toch eveneens met deftig Den Haag mag zeggen dat zij met haar hoofd in de kost voorziet.(65) Evenmin als het melkmeisje, dat luchtig haar juk draagt en daarbij nog even rap kan lopen als een steedse juffer,klaagt zij over zwaar werk.(66) De zorgen om de pracht, die de "hoofdwerkers" in Den Haag hebben zijn erger. Sympathieker dan de berooide student, die met veel bombarie en arrogante woorden een gratis maaltijd denkt te verkrijgen is de landman,.die hem duidelijk terechtwijst en aanspoort om ook maar hard te werken.(67) Vastgesteld mag worden dat "Vader Cats" in de eerste plaats een tamelijk gestrenge "vader" of zedemeester voor de jeugd van goede komaf is geweest. Verwarringwekkend in dezen is een begrip als "volksdichter". De problemen, die Cats aan de orde stelt betreffen veelal kwesties, die in hogere kringen spelen. Vraag is zelfs of Cats eigenlijk wel goed op de hoogte geweest is van het leven en het gezinsleven buiten de eigen,vertrouwde maatschappelijke stand,-of hij ook voor anderen een vader was. Het ten voorbeeld stellen van hard werkende agrariërs behoeft nog niet te betekenen dat hij het platteland door en door kende. Uit de mooie beschrijving van het Zeeuwse landschap, waar de gerst kan deinen als een zee, waar het bloeiende vlas een hemels-blauwe kleur vertoont, waar sommige stukken door geel gebloemd (kool)zaad verguld lijken, met hier en daar het groen van een wei, waar het alom heerlijk ruikt blijkt dat de dichter bij zijn werkzaamheden als grondbezitter en bedijker een scherp oog voor de natuur had. Een tapijt of stukken goudleer zijn niet mooier.(68) Maar het zegt niets over zijn kennis van de plattelandsbevolking. Strikt genomen lijkt het erop of Cats wat dit betreft niet verder komt dan mededelingen, die algemeen bekend moeten zijn geweest. Het uitlopen van een dorp naar een boom, die omgehakt moet worden en het feest, dat dit evenement oplevert met het zoeken naar vruchten, met het verwoed afkappen van takken, het zwaaien met loof, het kloven van de stam, het in mootjes hakken van de wortels om nog meer brandhout te verkrijgen, het vlechten van kransen voor een rondedans van de jongelui en het vrolijke gemal van de ouderen zal niet alleen Cats opgevallen zijn.(69) Hetzelfde geldt voor de uitgelaten vreugde van het reidansen op een veld, waar "Krepel" met zijn plompe, stompe voet en mooie, gevederde hoed de gangmaker bij zang en dans is.(70) Duidelijk is dat Cats deze vermaken hoger aanslaat dan de uitstapjes van de gegoede jongelui uit de stad naar buiten met nieuwigheden als het in zee dragen van doodsbange vrijsters, wier kleed daarbij helemaal vuil en nat wordt.(71) De veelvuldige tochtjes in wagens langs het strand of door de velden en het bezoeken van boerenfeesten door de stadsjeugd hebben bedenkelijke sexuële kanten.(72) De herder Daphnis uit "Galathea", die veel over het platteland weet te vermelden is echter een literaire figuur. Cats' kennis van de leefwijze van andere bevolkingsgroepen lijkt slechts oppervlakkig. Aandachtig kan hij toehoren hoe een smid zijn zoon die de gulden regel uit de smederij om geen stuk ijzer, waarop niet gespogen is aan te raken, overtreedt bloemrijk de les leest.(73) Ook valt het hem op dat het jongste kind van de smid te midden van al het gehamer rustig kan slapen en dat smidskinderen in tegenstelling tot andere kinderen volstrekt niet schrikken van een vonkenregen.(74) Directe richtlijnen voor het gezinsleven van ambachtsman of 1 andman vindt men buiten de algemene opmerking dat iedereen aandacht aan zijn kinderen moet besteden echter niet.(75) Karakteristiek voor de passages over het dagelijkse leven van het "volk' is veelal een of andere wijze les. Van een "huisman" kan men leren niet alles op één kaart te zetten. Wezels, bunzingen, ratten, katten, honden en varkens maken het gewenst om het beste hoen niet al de eieren - het grootste bezit - te laten uitbroeden.(76) De man weet dat risico gespreid moet worden. Verstandig van dezelfde kleine boer is het dat hij de algemeen menselijke trek van een latente, maar diep in de ziel ingewortelde jalouzie goed onderkent. In stilte slacht hij zijn kippetje. Het verwijt een gewone gezel te zijn en toch een vette keuken te houden kan 56

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1978 | | pagina 58