Cats stelt zich op het toenmalige bijbels-christelijke standpunt dat de man zijn vrouw moet eren en liefhebben als het "zwakkere vat", maar niettemin moet de vrouw haar man gehoorzamen. Hoewel de man hoofd van het gezin is, geeft deze positie hem niet het recht zijn vrouw naar willekeur te behandelen. Het is kenmerkend dat Cats een paragraaf over de "plichten des houwelijcks" (Houwelijck III, Bruyt) afsluit met een citaat uit Erasmus' Christiani Matrimonii Institutio, waar hij blijkbaar volkomen achterstaat. En hoewel de gedienstigheyt behoort over wedersijden gelijck te gaen, noghtans is 't een voorschrift der natuere en een gebod der Heyliger Schrift, dat de vrouwe eerder den man. als de man der vrouwe onderdanigh moet zijn; want de Apostel gebiet den mannen liefde en vriendelijckheyt, maer den vrouwen gehoorsaemheyt en gedienstigheyt".(31) Zeer diepgaand en gedetailleerd behandelt Cats de verhouding van man en vrouw in de dagelijkse praktijk van het huwelijksleven, in het vierde deel van Houwelijck getiteld "Vrouwe". Het is daarbij opvallend dat hij, weliswaar ook de man op zijn plicht wijsende bij te dragen tot de echtelijke harmonie, vooral de vrouw vermaant haar man ter wille te zijn. Cats leert de vrouw, dat ze elke man naar zijn eigen aard moet behandelen. Zelfs wanneer haar echtgenoot onredelijk of onverstandig is, doet de vrouw er wijzer aan niet te kijven,maar op een handige manier de man op zijn fouten te wijzen, en zo de vrede te bewaren. "Indien ick voor het volck de waerheyt magh getuygen. Ick spreke buyten sucht: de vrouwe dient te buygen, Te swichten voor den man; dat heeft den besten schijn: Het wijf moet boven al de vrede-maeckster sijn".(32) Opvallende overeenkomst met Erasmus die in een colloqium een zelfde raad de wijze Fulalie in de mond geeft: "Gelijk een spiegel, als hij goed is, altijd het gezicht van hem die er in kijkt juist weergeeft, zo moet ook de huisvrouw zich weten te voegen naar de gemoedsstemming van haar man..."(33) Over de seksuele relatie tussen de echtgenoten spreekt Cats zeer openlijk. Hij ziet een goede seksuele relatie als een essentieel onderdeel van het huwelijksleven, en schuwt daarom niet diverse aanwijzingen te geven. De vrouw is er in dit opzicht niet alleen ten behoeve van de man. "Hoe dient het wijf alleen om bij den man te slapen. Of om een dwase vreught uyt haer te mogen raepen? Voor my, ick segge neen; het is een slim gebreck. De vrouwe van het huys te houden voor de geck."(34) Ook in dit opzicht vraagt het huwelijk wederzijdse aandacht. Cats huldigt in geen geval de dubbele moraal. Huwelijkstrouw wordt zowel van de man als van de vrouw geëist. 't Is onrecht aen den man sijn weelde vry te laten, En hart te willen sijn ontrent de broose vaten;"(35) Erasmus is over seksualiteit misschien nog wat openlijker dan Cats. In zijn colloquia, bedoeld ter levensopvoeding van de jeugd, gaat hij er van uit dat men van deze zaken op de hoogte is. Hij noemt man en paard, en heeft niet de bedoeling te moraliseren.(36) In Cats' tijd was het blijkbaar al noodzakelijk een verhandeling over "het werek des houwelijcks" met een verontschuldiging in te leiden.(37) "Huys-vrouw is uwen naem, Een woort, oock uyt de klanck, tot uwe plicht bequam".(38) 35

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1978 | | pagina 37