siende, houden dat sij onder de hope van groot voordeel te doen met een te hebben uyt hare stadt haer wel dapper sullen bedrogen vinden. 52. Zijn vader Reinier Pauw, had zich in de vroedschap van Amsterdam voor een bestandsresolutie verklaard, om volgens Uytenbogaert "te vorderen een der synen tot de plaets die ledich is en die voorsien moet worden" Rogge, Brieven Uytenbogaert,III,3e,12. 53. Rogge, Brieven Uytenbogaert, III. 4e. 8. "Hier is geresolveert (door de Remonstranten) alle uyterste vlijt aen te wenden, om den Raetsheer Honaert raetpensionaris te maken, daer sullen sij alle haer macht op aen leggen. Maar als sij sien dat dat niet wesen en wil, soo sullen sij Pauw liever nemen dan Cats". Ibidem, 6. "dat die van Salem (Amsterdam) arbeijden sullen soo veel sij connen en vermoghen dat dien man (van den Honaert) daer Alphaeus toe gesint is, voor alle anderen werde gevordert, maer indien sulcx niet en soude willen vallen, dat sij ter noot op den voghel (Pauw) souden liever vallen dan op Felinum (Cats). Dit dunckt mij dat vrij wat nae comt bij onse hope; ten ware dat sij dat seggen, omdat sij wel sien dat totten eersten geen grooten apparentie is, en dat daerom sij sulcx bereijt sijnde quansuis te helpen vorderen evenwel het principale, dat sij meest voor hebben met den voghel sonder offensie souden moghen vorderen". 54. Brieven Uytenbogaert, III, 3E, 454. "lek hoore den prins valt heel op den Raetsheer Honert". Zie noot 51 en 53. 55. Resolutie Staten van Holland 19 december 1630. 56. Ibidem. 57. Resolutie Staten van Holland 21 december 1630. 58. Ibidem. 59. Ibidem. 60. Resolutie Staten van Holland 22 januari 1632. 61. Ibidem. 62. Ibidem. 63. Zie noot 1. 64. "terzijde gelast te zijn, nydt te admitteren dat eenig Zeeuw tot dese staet geadmitteerd werde, vermits die van Zeelandt bij resolutie hadden vastgestelt dat geen tot hetselve ampt in haer regeringe ontfankelijk waeren, anders dan geboren Zeeuw sijnde" (Notulen Stellingwerf). 65. Briefwisseling Hugo de Groot IV, 358. "Mij dunckt niet vremt en waer dat de edelen van Volusianus (Holland), een persoon dy haer wel dyende recommandeerde aen Gallus (Frederik Hendrik) in Gallianus(Duyck) plaats.Zij hebben interest,alsoo tot haeren raedt is nequis invitus obtrudatur". (aan N. van Reigersberg 16 februari 1631) 66. Resolutie Staten van Holland 9 april 1631. 67. Aitzema, Saken van Staet, II. 1095. 68. Brief aan de stad Amsterdam, afgedrukt in de resolutie van 20 november 1585. 69. Ibidem. 70. Resolutie 15 april 1588: De te nomineren personen voor het college van Gecommitteerde Raden moeten voldoen aan de voorwaarden gesteld in het privilege van 1555; "en dat sulcks niemandt in het college sal worden geadmitteerd dan ingeboorenen van Hollandt, Zeelandt ende oock Utrecht" 31 januari 1589 besluiten de Staten dat het verzoek van de pensionaris van Schiedam om tot de Statenvergadering te worden toegelaten, moet worden afgewezen omdat "niemand in de vergaderinge van de Staten, of de principale officien van den lande van nieuws souden worden geadmitteerd, dan die gebooren sijn uyt den lande van Hollandt, Zeelant ende Utrecht". 71. Zie hiervoor ook: Feenstra, Statut des Etrangers, 359, 360 n.4. Mogelijk duidt een uitlating van Hugo de Groot op zijn scepsis t.a.v. dit privilege wanneer hij, schrijvend over Francois van Aerssen, die allerlei inlichtingen aan een Franse minister zou hebben doorgegeven, opmerkt dat die "wel toont dat de gemaeckte Hollanders veel verschillen van de geborene ende een exempel moet zijn om niet meer sulcke sotternijen te doen". 72. Vroedschapsresolutien 1630, 157 punt 17. 73. Ibidem 1631, punt 85. 98

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1978 | | pagina 100