al onder de indruk van deze bul, want hij oordeelt:"...thans kwam eene gouden bulle van
Boudewijn van Courtenay voor den dag,van zoo veel meer waarde als de vorst die haar
uitgaf minder dan zijn naamgenoot te beduiden had." (12,13)
Niettemin spreekt deze bespreker wat smalend van "liefhebbersvan munten en zegels,
waaronder die van de kleinste despoten en kortstondigste tyrannen den duursten koopprijs
gelden. Het is misschien het beste schibboleth, waaruit gekend kan worden, dat zekere
gesystematiseerde liefhebberijen, die hare namen even pedant op ie en iek spellen, toch met
de ware wetenschap niets gemeens hebben". Dat was in 1859; de beoefenaars van munt- en
zegelkunde (numismatiek en sfragistiek) en de historici in het algemeen zullen hem dat nu
niet nazeggen.
Of de verslaggever van de auctie het helemaal meende? In ieder geval heeft hij de weg van
de gouden bul goed gevolgd, hij geeft er zelfs een dramatisch verslag van: "De schrik van de
verkooping was de Londensche boekhandelaar Boone, die met ruime hand hetzij uit
speculatie over zijne eigene beurs, hetzij ingevolge commissie over die zijner rijke
landslieden scheen te beschikken en wiens mededinging te gevaarlijker was, omdat men niet
weten kon, of hij ten behoeve van openbare instellingen, dan wel van particulieren, die den
verkregen schat zouden begraven, aankocht. Reeds dadelijk gaf hij den voor den verkooper
meest wcnschelijken toon aan, door voor 350 de gouden bulle magtig te worden".
Hoe raakte dat kostbare document, dat Cats al zo op waarde had geschat, verzeild op de
Haagse auctie? De titel van de veilingcatalogus maakt het al enigszins duidelijk: "Catalogue
d'une précieuse collection de manuscrits et lettres autographes. La plupart provenant de la
succession de Francois van Aerssen, Seigneur de Sommelsdijck.,.et du Contre-Amiral
Francois van Aerssen...(Fils de Corn, van Aerssen, Gouverneur de la Colonie de Surinam)".
P.C. Hooft heeft cns in het bovenstaande al kennis gegeven van het huwelijk (1630) tussen
Anna Cats en Cornelis vun Aerssen van Wernhout, een broer van de eerste genoemde Frans
van Aerssen, de grote gezant en diplomaat (1572-1641); een kleindochter van Anna Cats,
Maria van Aerssen van Wernhout, trouwde met de tweede genoemde Frans vice-admiraal
(1665-1740). achterkleinzoon van de eerste Frans. De erfenis van deze vice-admiraal kwam
langs vrouwelijke lijn, ook via het geslacht Van der Duyn, terecht bij graaf Otto Anna van
Bylandt (geb. 1766), die in 1857 was gestorven. (14). Zo werden Ook belangrijke Catsiana op
deze auctie aangeboden. Hiervan kon de verslaggever in de "Algemeene Konst- en
Letterbode" met voldoening melden: "De verzameling van Jacob Cats is, met uitzondering
van de gouden bulle, welke insgelijks daaruit afkomstig was, althans tot dusverre voor ons
vaderland behouden". De Eerwaarde Heren van St.Baafs zouden bij dat "ons vaderland"
wel gemeesmuild hebben en ook vragen: waar is die oorkonde van ons dan nu? In het Brits
Museum te Londen en vermeld in de reeks "Additional Charters" onder nr. 14.365. Dus toch
niet begraven bij particulieren zoals de Konst- en Letterbode vreesde.
Het zegel is dan ook beschreven en een gelijk type is afgebeeld (15). Al hadden Viglius en
Cats zich wat verkeken op de historische waarde van de oorkonde, de zeldzaamheidswaarde
van de bul hadden zij met de Londense boekverkoper Boone en de schrijver in de Konst- en
Letterbode toch goed getroffen. De grondstof waarop het zegel gedrukt is bestaat niet, zoals
bijna meestal, uit was of lood, maar hier uit goud; goud is een teken van de keizerlijke
waardigheid. Bovendien is in dit geval het zegel met staarten van rode zijde nog hangende
aan het charter; bij de exemplaren, beschreven door Prof. Prevenier, zijn de zegels bij geen
enkele der uitgegeven oorkonden voorhanden of nog hangende aan de bewaarde originelen;
soms op een andere plaats als losse exemplaren terechtgekomen en, zo ze vanwege de
kostbaarheid niet zijn omgesmolten. bewaard.(16).
Men spreekt in de wetenschap der sigillografie in ons geval van het zgn. majesteitstype. zo
genoemd, omdat het zegel z'n vorm kreeg als rechtstreeks gevolg van de keizerlijke
waardigheid: de keizer zit op een troon met de wereldbol in de linkerhand en een scepter in
de rechter. Geen wonder dat het zegel z'n naam gaf aan het hele charter en fascineerde, in
dit verhaaltje vormt het nog het bindmiddel tussen personen die niets met elkaar te maken
hadden en in tijd en plaats ver van elkaar geboeid raakten.(17).
8