- 2 -
P.J. Aarssen.
ZEEUWSE REKENBOEKJES UIT DE ZESTIENDE EN ZEVENTIENDE EEUW.
Inleiding.
De oudst bekende gedrukte Zeeuwse rekenboekjes 1dateren
uit het eind van de zestiende eeuw. Juist uit een periode
waarin men ze ook zou verwachten omdat de voorwaarden voor
het verschijnen aanwezig waren. De drukkunst was in Zeeland
sinds enkele jaren bekend 2) en de behoefte was er zeker ook
met de opbloei van de handel en nijverheid, vooral na de val
van Antwerpen in 15^5 waardoor een grote stroom kooplieden
zich in de Noordelijke Nederlanden, ook in Middelburg, ves
tigde. Opmerkelijk hierbij is dat een groot deel van de in
die tijd verschenen boekjes is geschreven door Vlaamse
schoolmeesters, eveneens uit het Zuiden weggetrokken.
Dat juist door de handel een vraag naar deze boekjes ont
staat geeft al meteen een aanwijzing over de inhoud ervan.
Het zijn niet meer de middeleeuwse op getallenleer en getal
lensymboliek gebaseerde boeken, waarin de praktische reken
kunde - de logistica of later algorismus - maar een kleine
plaats innam. Alleen de naam arithmetica 3) bleef tot lang in
de zeventiende eeuvj nog voortleven, al kwam daarnaast ook
meer en meer het Nederlandse "cyfferen" of "cyfferkonst" in
gebruik.
In de rekenboekjes van de 16e eeuw staat de praktijk op
de voorgrond. Naast de beginselen van de rekenkunde komen er
dan ook al vlug voorschriften voor het boekhouden, interest
en pachttafels en allerlei praktische regels bij. De vraag
stukken worden ontleend aan het leven van alle dag. Heel ver
gaat hiermee De Hoorebeke in zijn werk van 1599 door zelfs
een aantal bekende Zeeuwse kooplieden als De la Rue, Thybaut,
Van der Goes, de la Palma e.a. met name te noemen.
Vaak blijkt ook uit de titel of uit de inleiding dat het
inderdaad bok als handleiding "seer nut voor alle cooplieden,
facteurs, cassiersontfanghers" bedoeld is. Maar daarnaast
blijven ze toch ook bedoeld voor schoolgebruik. Naast de
rekenkundige bewerkingen en de pra&tijkjfrlijven de getallen-
raadsels, rekenspelletjes en regels hun plaats innemen, soms