- 15 - Aantekeningen van A.L. Schrier, Kapelle. Voor een span paarden voor de wagen werden kruuslienen ge bruikt, ze waren op het eind in tweeën gesplitst, met een korter en een langer eind. De kortere einden liepen links en rechts naar de buitenzijden van de tomen, de langere binnentouwen gingen overkruus naar de binnenzijden ervan. De vier einden liepen door ringen, aan weerszijden van de kop aan het gareel. Voor 't vierigste paerd van 't span liep de binnenlijn liefst onder die van het andere. toom fig. 1. kruusliene toom De ienkelliene werd gebruikt bij het landwerk (ploegen enz.). Werkte men met een span paarden, dan werd het hand- paard 'anpaerd) met de loeje gemend; (z. W.Z.D. 552) 't roepaerd zo nodig met 'n roelientje (verg. Buil. 13 blz 2k, nr. 33a. 2Schouwen naar aantekeningen van P.J. van Langeraad, Dreischor. 'n dubbele liene wordt gebruikt bij één paard voor wagen of kar fig. 2. toom kruuslienen bij een span paarden voor wagen, zie fig. 1 De ploegliene enkel leidsel bij het landwerk. De knecht houdt de ploegliene in de linkerhand, met de rechter be stuurt hij de ploeg. Moet het paard linksom, dan trekt de knecht an de liene en roept aarop; moet het paard rechts, dan snokt de knecht an de liene en roept ito(verg. W.Z.D. 895 art. snokken en zie voor de plaatselijke vormen van de "bevelwoorden" W.Z.D. 7; 305; 338; 1011). Bij het ploegen met een tweespan wordt het linkerpaard 1anpaerd) met de ploegliene gemend als boven; het rechter- paard (roepaerd) liep op de stuitrêêpeDeze stuitrêêpe was

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1971 | | pagina 17