7. Zeeland en Vlaanderen als een gebied-behandeld. In de jongste aflevering (1964? IV) wordt deze Kroniek voort gezet voor de jaren I96O-I962. Boor middel van een over zichtskaart worden de plaatsen aangegeven, waarover de publicaties handelen. Vellicht is het ook een goed idee voor deze rubriek, al kan men dan van plagiaat spreken. Verder zou ik in deze rubriek verslage willen doen van de nieuwe aanwinsten op het gebied van iconografisch en fonetisch materiaal van het Documentatiecentrum. Het ligt verder in de bedoeling korte verslagen te maken van de bandopnamen, van gesprekken met -mensen, die'- over de". periode rond 5e eeuwwisseling mededelingen kunnen doen, uiteraard mét toestemming van de betrokkenen. tl.P.. de Bruin. (vervolg pag. 5) eerste in ons land aan de historische geografie een aca demische status verleend. MejGottschaik is voor de Zeèuwen geen onbekende: haar dissertatie en het vervolg daarop over de historische geografie van Westelijk Zeeuw8- Vlaand-eren, zijn voorbeeldi". De openbare les had tot onderwerp: Historische geografie in theorie en praktijk. Met het oog op de speci fieke eisen, die behandeling van het bronnénmateriaal stéllen, zou mej. Gottschaik onderscheid willen maken tussen de historische geografie der oudheid, der middel eeuwen en der nieuwere tijd. "De eisen, die de nieuwere tijd aan de historische geograaf stelt, zjjn minder dwingend wat betreft ver door gevoerde specialisaties, maar hij moet oven goed histori cus als geograaf zijn en aan hoge eisen voldoen om met kritische zin en op verantwoorde wijze het bronnenmateriaal te verzamelen, te selecteren, op betrouwbaarheid te toetsen, juist te interpreteren en te verwerken."

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1964 | | pagina 11