wim hofman
door z'n nek. Door z'n schouder. Door
z'n arm, langs z'n elleboog naar z'n
hand. Zo doorz'n hand, z'n pen en... krt:
daar stond een woord op het papier.
Het was een vriendelijk woord, een
woordje dat alle kanten opkeek. Een
spiksplinternieuw woordje, wat nog
niemand had gelezen.
'Dat is een piekfijn woordje, net een
klein vliegje', zei meneer Gregoor die er
met zijn pen naar wees.
Maar veel tijd had hij niet, want: hup!
daar sprong weer een woord uit de pen.
Maar dit keer was het een dik, gemeen,
donker woord, vol lelijke letters en
stekels en zijn kaken gingen open en
dicht. Het keek gulzig naar het kleine
woordje dat eerst doodsbang achteruit
begon te kruipen en het dan op een
lopen zette.
wim hofman
Maar het grote woord had het met een
paar sprongen ingehaald, gaf het
kleintje een knauw en peuzelde het op.
Geen letter, geen haaltje, geen punt
bleef er over.
Toen het gemene woord alles op had,
ging het knorrend van genoegen met
z'n smerige lijf ergens op het papier
liggen.
'Weg jij', zei meneer Gregoor en hij
duwde met zijn pen tegen het achter
eind van het woord. Maar het ging niet
weg.
Meneer Gregoor schreef verder.
Maar alle woorden die hij schreef
werden insekten die door zijn kamer
begonnen te vliegen.
Er waren nog nooit zoveel insekten in
2ijn kamer geweest als nu. Oei, wat
zo'n periode vaak grappen tegen die de kinderen bij
hem afkeken:
Dichte bossen erop met bomen, bomen, bomen,
bomen, bomen, bomen, bomen, bomen, bomen met
lianen eraan, bomen met naaldjes eraan en sommige
bomen omgevallen en wel. Verder waren er
moerassen, zo groen-zwart en drassig als wat, als
gekookte spinazie en diep, diep, diep! Je zakte er wel
tot je knieën in weg. Of soms nog dieper....
(uit Het Eiland Lapje Loem)
Ook opsommingen als uit DE MIST IN zijn dan een
poosje heel populair:
Willem stal een tube lijm.
'Wat moet je daar nou mee doen?' siste Luis.
'Zo maar', zei Willem. Hij liet de tube in zijn jaszak
glijden.
Ze gingen afrekenen. De winkelier maakte een mooi
lijstje:
1 duimstok
1 batterij
1 batterij
1 gradenboog
1 passer met stiften
1 tweekleurig kleurpotlood
1 doosje potloden (zes stuks)
1 paar gympjes
1 tube lijm
De kassa telde alles op.
'Dat is dan f. 49,50', zei de winkelier.
'Zo veel?' vroeg Luis.
'Ja', zei de man. 'Vooral die lijm. Die is duur. Die kost
wel f. 25,00 per tube.'
Mensen die iets van lezen weten en van schrijven
hebben vanaf het begin het unieke en de kwaliteit
van het werk van Wim Hofman onderkend.
WELWEL, DE ZEER GROTE TOVENAAR behoorde
in 1969 tot de vijftig best verzorgde Nederlandse
boeken; KONING WIKKEPOKLUK DE MERK
WAARDIGE ZOEKT EEN RIJK kreeg in 1974 de
gouden penseel; aan WIM dat in 1975 bekroond werd
met de zilveren griffel werd in 1977 ook nog de
Nienke van Hichtumprijs toegekend; en AAP cj
BEER sleepte in 1983 zelfs twee prijzen weg-J
gouden penseel voor de illustraties en de zilvêraS
griffel voor de tekst. Over die waardering zegt 3
nogal laconiek:
'Het is leuk natuurlijk en ik ben er ook blij mee, mal
het gaat bij die prijzen om de produktie van één jal
en dat maakt alles heel betrekkelijk. Ik vind M
aardig dat ik blijkbaar tot de kleine gr0a
Nederlandse schrijvers behoor die de concurrent!
met buitenlandse auteurs aankan. Zij hebben in huJ
eigen land vaak al een prijs gekregen voor hun boei
waardoor jury's er moeilijk aan voorbij kunnen en
ook geen buil aan vallen.'
Recensenten prezen hem met zijn bekroondJ
boeken de hemel in. De Leeuwarder Courant (15-ifl
1969) vond Welwel, de zeer grote tovenaar eJ
uitzonderlijk, onnederlands boek. In het Rotted
damsch Nieuwsblad oordeelde Miep Diekman opa
oktober 1974: 'Koning Wikkepokluk de Merkwaad
dige zoekt een rijk heeft dan wel een Gouden
Penseel gekregen voor de illustraties van de
schrijver, maar het verhaal zelf is zeker goed voor
een Gouden Griffel. Enfin, er zijn er maar twee per
jaar en waarschijnlijk heeft men in de jury's geer
raad geweten met Hofmans bizarre humor.
Over Wim schreef Bzzlletin: 'Het lijkt Kafka voor
kinderen, maar Wim is een zo indringend realiteits
verhaal dat ieder kind er iets van zichzelf, zijn
omstandigheden en medemens in zal herkennén.' (5
1977 nr 43).
En voor Aap en Beer mocht van Bregje Boonstra
(NRC-Handelsblad 19-18-1983) de vlag uit, 'omdat in
een oude traditie (ABC-boeken, js) zo'n gaaf boek it
geproduceerd.' Ze vond het een prettig nonsensver
haal dat ook uiterlijk veel te bieden heeft en waarin
binnen de beperkte mogelijkheden, die korte zinnen
en éénlettergrepige woorden bieden zelfs ruimte isj
voor grappen.
Dag, zei de slak zacht. Kom mee,
volg mij maar.
Met jou mee? vroeg Beer. Dat zal
wel niet zo vlug gaan. Waar ga je
JS5fhuis, zei de slak, en hij kroop
in zijn huis.
Sur Is hil vlug, zei Aap.
(Uit Aap en Beer)
schrijven beleeft Wim Hofman evenveel plezier
een kind aan het krassen van gras in een
f keninq 'Je gedachten zo eenvoudig mogelijk op
nfloier zetten gaat precies zo gemakkelijk en is net zo
cnannend. Het gaat er alleen om de goede
invalshoek te vinden en schrijven voor kinderen is
natuurlijk dankbaar wek, omdat het eenvoudige en
duidelijke taal vereist.
Kinderen ergeren zich ook niet zoals veel volwasse
nen aan (op het eerste gezicht) bizarre beelden die
een sfeer oproepen. Dat betekent overigens niet dat
ie allerlei gekke dingen kunt uithalen, want ze lezen
heel kritisch. Het moet wel allemaal kloppen. Maar
dat geldt uiteraard voor alle boeken.'
Een van de zaken, die Wim Hofman hoog zitten, is de
apartheid die er in ons land bestaat tussen literatuur
voor volwassenen en jeugdliteratuur.
'Daar is niet doorheen te breken. Zelfs niet met een
overtuigend boek, want een uitzonderlijk goed
kinderboek wordt dan ineens tot de 'echte' literatuur
gerekend. Dat is met Waterschapsheuvel gebeurd,
met Schateiland en veel andere.
Uitgeverijen doen daar helaas ook aan mee. Ik heb
mijn uitgever (Van Holkema Warendorf, js)
aangeraden Annie John van Jamaica Kincaid als
jeugdboek uit te brengen, maar dit autobiografisch
boek over de kinderjaren van een Caïribisch meisje
verschijnt als boek voor volwassenen. Jammer, want
kinderen zijn uit zichzelf geneigd zo'n boek dat over
een kind gaat te lezen. Daar kunnen ze zich mee
identificeren. Dat zie je bij televisieprogramma's. Zo
gauw ze een kinderstem horen kijken ze op.'
'Er is al jaren een beweging gaande alles wat met
jeugd te maken heeft niet goed te vinden. Men heeft
weinig geld voor kindercultuur over; er is in de media
nauwelijks aandacht voor jeugdliteratuur, jeugd
theater, kinderfilms. Het hangt er maar een beetje bij.
Kinderen ervaren dat ook zo. Ze zien zichzelf als
individu tegenover de volwassenen van wie ze niet
het gevoel hebben dat die het iets kan schelen wat ze
allemaal doen.'
Vanuit die waarneming ontstonden een aantal van
zijn latere boeken die nogal dramatisch uitpakten.
Veel volwassenen reageerden er afwijzend op en ook
niet eerlijk. In het Nederlands Dagblad van 23 juli
1977 schreef H. Slings over Wim:'Ik raad dit boek ten
sterkste af voor onze oudere jongens en meisjes.
Ook al moet ikerkennen dat Wim Hofland (sic, js) erg
knap schrijft. Een boek dat me weer met grote
nadruk doet zeggen: Ouders ziet u ertochoptoe wat
uw kinderen lezen.' En over Straf schreef Els de
Jong-van Gurk onlangs in dezelfde krant: 'Een
bundel van 8 heel eigentijdse verhalen, soms triest,
soms vrolijk van toonzetting. Afwijkend van Christe
lijke normen. Het boek heeft een akelige omslag.' En
daar laat ze het bij.
Volgens Wim Hofman komen zulke reacties voort uit
de opvatting dat je kinderen toch vooral moet
voorhouden dat de maatschappij prachtig in elkaar
zit. 'Maar er mankeert een heleboel aan en kinderen
zijn kwetsbaar en hoe dan ook altijd de zwakste
partij. Jonge lezers denken daar waarschijnlijk niet
anders over, want als ze zelf een einde verzinnen bij
mijn verhalen uit Straf kiezen ze een soortgelijke
oplossing als in het boek. Er bestaat blijkbaar een
ijzeren wet die wil dat het slecht afloopt. Volwasse
nen zijn lang niet altijd bereid dat te erkennen.'
'Ik wil Koempie terug...' piepte Lotje die een
zakdoekje voor haar gezicht hield. Ze wilde zich het
liefst helemaal verstoppen.
'Ze wil wat?' vroeg meneer Harry.
'Ze wil haar Koempie terug', antwoordde mevrouw
Judy. 'En daar bedoelt ze een vod van een poppetje
mee. Ik heb het bij de vuilnis gegooid. Het was een
onooglijk prul.'
'Hopeloos, wat een onzin', zei meneer Harry. 'Wat
een onzinnig gedoe.'
En tot Lotje zei hij: 'Welnu, ik weet het goed gemaakt.
Je mag hier vannacht nog blijven, maar je moet nu
eens goed nadenken over wat je eigenlijk wilt. Je
mag hier blijven, maar dan doe je wat wij voorstellen,
6
7