Tl
M
»-ï
tr
sean bergin
top-veertig orkesten
cabaret
nieuws
NIEUWE COLLEGES
OVER FILM EN
PSYCHO-ANALYSE
MILIEUMONUMENT
DE BKR EN
DE CIJFERS
33
Sean Bergin kreeg zijn waardering voor de jazz van
thuis mee. Thuis, aan het strand in de buurt van
Durban. Zijn moeder speelde piano, soms bekende
jazznummers, maar moest er na een zware ziekte
mee ophouden. Daarna bleef de klinkende jazz
beperkt tot platen van bijvoorbeeld Louis Armstrong,
Ella Fitzgerald en Oscar Peterson. Levende jazz
klonk in Durbans Blue Note-club waar in de
weekenden 's avonds jazzmuzikanten optraden.
Blanken organiseerden het aanbod en stelden het
aan een gemengd publiek voor.
Verboden. Zeker in die dagen, aan het eind van de
jaren vijftig, hield de overheid blank en zwart streng
gescheiden. De politie wist van deze concertavon
den af maar greep niet in. Wellicht omdat Durbans
jazzclub ver van de bewoonde wereld op een
industrieterrein stond waar verder vrijwel niemand
woonde. Zelf pakte Bergin de muziek zo rond z'n
vijftiende op. Hij speelde basgitaar in een groepje dat
rock 'n roll speelde tijdens de weekeinden in de
plaatselijke kroegen. Later, na de schooljaren, ruilde
hij de basgitaar in voor een bluesgitaar waarmee hij
de folkcafé's afliep. Nog later schafte hij zich op
afbetaling een twaalfsnarige gitaar aan. Maar meer
dan de eerste aanbetaling kon hij niet opbrengen.
Sean Bergin gaf de muziek en zijn baan als auto- en
elektromonteur er aan en trok liftend door Zuid-
Afrika.
Ook in Zuid-Afrika luidden de hippies zo halverwege
de jaren zestig de flower power-tijd in. Voorzichtig
en op bescheiden schaal want de Boeren toonden
zich niet erg ingenomen met de opvattingen van de
nieuwe tijdsgeest. Op de vlucht voor de politie
belandde Sean Bergin in Kaapstad. Hij nam een
baantje aan als scheepsschilder in de haven. Verven
deed hij echter weinig, want als blanke mocht hij
alleen maar als voorman optreden. Een paar
maanden hield hij het uit en gaf er toen de brui aan.
Van het verdiende loon kocht hij een saxofoon
waarmee hij naar een bluesband stapte. Rond die tijd
opende er in Kaapstad een nieuwe club. De
eigenaren boden hem een contract aan en Bergin
speelde van negen uur 's avonds tot zo rond half vijf
in de morgen. Voornamelijk zeelieden bezochten de
club en dat publiek vereiste dat Bergin alle mogelijke
soorten muziek moest beheersen. Na negen
maanden ging de club echter failliet. Eén van de
vrienden waarmee hij het leven van hippie leidde, stal
korte tijd daarna zijn saxofoon.
Sean Bergin keerde terug naar Durban. Hij leerde er
iemand kennen die over een saxofoon beschikte,
zocht contact met iemand die hem les wilde geven en
sloot een contract met de Blue Note-club waar hij het
publiek vermaakte. Zo nu en dan musiceerde hij met
anderen nadat de club sloot. Vrij geïmproviseerde
muziek die bergin echter pas lang na die bijeen
komsten ging begrijpen. Maar desondanks een
muzieksoort die hij meer en meer wilde spelen. Zuid-
Afrika bleek daarvoor een weinig geschikte omge
ving.
'Een heel mooi land maar muzikaal toch wel
achtergebleven. Ik kon er spelen in top veertig
orkesten maar van geïmproviseerde muziek kon ik er
niet leven en dat wilde ik steeds meer. Ik wilde wel'ns
wat nieuwe muziek horen. Als je daar weggaat, ga je
haast vanzelfsprekend naar Engeland omdat die
Bergin, landen nog steeds contacten met elkaar onderhou
trum Nieuwe den- 'k vertrok naar Londen maar ik kon er
iek Middelburg, nauwelijks spelen. Deels omdat ik nog niet zo goed
'februari, kon spelen, maar deels ook omdat ik er niet zoveel
uur' moeite voor deed. ik ging een keer naar een
workshop van drummer John Stevens maar h
boeide me niet erg. Ik begreep niets van zijn muzip?
Ik wilde alleen swingen. Stevens probeerde me na
zijn richting over te halen maar daar verzette ik m
hevig tegen. Ik bedenk zelf iets en doe dus nooit iet6
omdat iemand dat nu toevallig tegen me zeqt f
daarom hield ik het na die ene keer bij Stevens vn
gezien.' 0r
In Londen kwam Sean Bergin een ouwe vriend ut
Zuid-Afrika tegen. Deze bood hem een plaats in dl
theatergroep Friends Road Show aan. Die samen
werking duurde een jaar totdat de groep jn 1975
Amsterdam aandeed voor een optreden tijdens het
festival of Fools. Bergin hoorde in de hoofdstad het
kwartet van saxofonist Theo Loevendie spelen
Zonder verdere instructie voegde hij zich met zijn
saxofoon bij de muzikanten op het podium. 'Toen het
stuk eindigde vroeg Loevendie: 'wil je meer met ons
spelen? Ik zei van ja. Toen zei Loevendie: jammer
want dit was het laatste nummer.'
Na dat korte optreden zei Bergin zijn verdere
medewerking aan de Friends Road Show op en
kwam bij een groot aantal groepen en orkesten
terecht. In Amsterdam leerde hij verschillende
jazzmuzikanten kennen die hem zo nu en dan
uitnodigden voor een optreden. Rond diezelfde tijd
zette Theo Loevendie zijn New Consort op poten en
vroeg Sean Bergin of hij mee wilde doen.
Aanvankelijk vond Bergin het interessant. Maar later
merkte hij dat Loevendie het repertoire nauwelijks
ontwikkelde. Telkens weer stonden dezelfde stuk
ken op het programma waaraan inhoudelijk maar
weinig veranderde. Op een zeker moment vertrok
Loevendie met zijn consort naar Italië en Bergin
bleef door diverse verplichtingen in Nederland.
'Toen ze terugkwamen, vertelde Loevendie hem dat
hij liever met één tenorsaxofonist speelde omdat het
meer ruimte aan de muziek gaf. Dus stapte ik eruit en
vond dat niet erg. Als je te lang bij elkaar blijft, gaan
er zaken verloren. Je gaat dingen van elkaar
vergoeilijken terwijl je elkaar voortdurend moet
stimuleren.'
In de tussentijd leerde Sean Bergin de Amerikaanse
cellist Tristan Honsinger en de Oostenrijkse
trombonist Radu Malfatti kennen. Honsinger bracht
hem een beter begrip voor de vrij geïmproviseerde
muziek bij en liet hem spelen zonder dat hij daarin op
andere saxofonisten leek. 'Vooral onder de invloed
van Honsinger en Malfatti sloeg ik een andere weg
in', verklaarde Bergin later. 'Ik richtte me minder op
de Amerikaanse jazz. Sommige Nederlanders en ook
andere Europeanen improviseren beter dan Ameri
kanen omdat hun achtergrond niet in de jazz wortelt.
Ik vind dat heel goed. Mensen moeten hun eigen
inspiratie volgen en hun eigen stijl ontwikkelen. Ze
moeten zich niet persé aan de jazz vasthouden. Ik
vind wel dat sommige muzikanten hier teveel
grappen maken. In hun spel zit teveel cabaret en dat
vind ik gevaarlijk. Je moet ook gewoon kunnen
spelen. Op een originele manier de Europese
geïmproviseerde muziek ontwikkelen.'
Zichzelf ontwikkelt Sean Bergin zich door met de
meest uiteenlopende ad hoc-combinaties mee te
spelen. Voor velen een weinig aantrekkelijk gegeven
maar Bergin voelt zich er wel bij. 'In mijn geval maakt
het allemaal niet zoveel uit geloof ik, omdat ik niet
echt verschillende stijlen speel. Het hangt erg af van
de manier waarop je energie steekt in al die
verschillende situaties. Ik zie het als een natuurlijk
verschijnsel. Je stopt er iets in en dan komt er ook
iets uit.'
spaard is gebleven. Was alles be
waard gebleven, dan was Van der
Putte in de Europese geschiedenis
boeken ongetwijfeld vereeuwigd als
behorende tot de grootste avontu
riers en ontdekkingsreizigers aller
tijden.
Het Stedelijk Museum Vlissingen
toont de ontwikkeling van de
scheepsbouw in de zeventiende en
achttiende eeuw. De VOC versleet
nogal wat schepen, waardoor de
vraag groot was. Een van de
belangrijkste scheepswerven lag op
Walcheren. De schepen werden er
op bijna industriële wijze gebouwd.
Van het gezonken VOC-schip 't
Vliegend Hart zijn in het Stedelijk
ook de laatste vondsten te zien.
Mogelijk wordt Ford Rammekens,
dat door vele VOC-schepen werd
gebruikt als ligplaats bij aankomst
en vertrek van en naar Indië, voor het
publiek opengesteld.
Veere besteedt aandacht aan de
reizen naar Oost-lndiëvan Balthasar
de Moucheron rond 1600 en zo is er
oog meer.
Het VOC-festival wordt afgesloten
roet een tweedaags symposium op
11 en 12 september over het thema:
VOC en cultuur, wetenschappelijk
en culturele relaties tussen Europa
en Azië ten tijde van de VOC.
e bedoeling is ook iets blijvends
an de tentoonstellingen over te
ouden, zoals boeken, symposium-
undels, catalogussen en educatie-
en toeristische routes. Mooie
°eite komt er in het voorjaar nog
°P terug.
Vanaf februari kan men inschrijven
op de laatste serie colleges van het
seizoen 1986/1987 die de Stichting
Filmtheaters Middelburg organi
seert samen met de Katholieke
Universiteit Brabant. Het onderwerp
van deze laatste serie colleges is
FILM en PSYCHO-ANALYSE. Do
cent is wederom Hans van Driel, als
docent verbonden aan de subfacul
teit letterkunde van de Katholieke
Universiteit Brabant.
Deze serie colleges start met een
algemene inleiding in de theorie van
de psycho-analyse en vervolgens zal
in de drie andere colleges bekeken
worden op welke wijze en in
hoeverre film is beïnvloed door de
psycho-analyse.
De bijeenkomsten vinden plaats in
Filmtheater Electro in de Zeeuwse
Bibliotheek op vier maandagavon
den 16, 23 en 30 maart en 6 april. Ter
illustratie zullen onder meer ver
toond worden de films: Hiroshima
mon Amour, Man of Flowers, Back to
the Future en Shall we dance.
Deelnemers ontvangen een syllabus
van ca. 60 pagina's ter ondersteu
ning van de lessen.
Informatiefolders en inschrijfformu
lieren zijn vanaf 5 februari verkrijg
baar in de theaters Meccano en
Electro. Evenals de twee voorgaan
de colleges verwacht men een groot
aantal deelnemers, dus liefhebbers
moeten snel zijn. Wie zeker wil zijn,
kan het best bellen: 01180-35710.
De Europese Commissie die is
ingesteld voor het Europese Jaar
van het Milieu heeft de aanvraag
voor een milieumonument in Zee
land aanvaard. Dat betekent dat 50%
van de kosten, ongeveer een ton,
door een Europese subsidie zou
kunnen worden gedekt.
De opzet is een beeld van de
Belgische Lidy Hoewaer, een
gestolde oliestroom in keramiek,
voor 3.600 gulden aan te kopen en
naar dat model ergens op een strand
een groot monument te plaatsen.
Een Zeeuwse commissie zal probe
ren de overige 50.000 gulden in te
zamelen.
Rectificatie
In het artikel over de gevolgen van de
opheffing der beeldende kunste
naarsregeling (Mooie Moeite janua
ri) is een foute berekening gemaakt.
In de passage over de werkelijke
bezuinigingen stond vermeld dat
van de 135 miljoen gulden die voor
de BKR werd uitgetrokken een
aandeel van 126 miljoen nodig was
om op bijstandsniveau in het levens
onderhoud van de kunstenaars te
voorzien.
Dat bedrag ligt lager. Uitgaande van
4500 kunstenaars in 1983, het laatste
jaar dat de BKR nog volledig werd
uitgevoerd, en (zoals in het artikel)
uitgaande van een bruto bijstands
uitkering van 1800 gulden per
maand per kunstenaar is het bij
standsaandeel 101.700.000 gulden.
Inclusief 5% vakantiegeld.
Aannemende, het blijft een bereke
ning met veel slagen om de arm, dat
die kunstenaars in de bijstand
belanden, is de bezuiniging dus ruim
33 miljoen gulden. Uit de door het
ministerie van Sociale Zaken betaal
de BKR-gelden vloeit echter in totaal
80 miljoen naar WVC voor de
beeldende kunst. De strekking van
die passage, er wordt helemaal niet
bezuinigd, blijft dus even hard
geldig.
Het ligt voor de hand dat WVC dit
potje zal aantasten nu het opnieuw
tot bezuinigingen wordt gedwon
gen.