'ZONDER SWEELINCK
GEEN BACH ZOU
IK HAAST ZEGGEN'
iet bekendste koor in den lande
is het Nederlands Kamerkoor.
Een tijdlang zong het alleen
Ledendaagse muziek, maar het
repertoire heeft zich nu
rerbreed tot en met de tijd van
Sweelinck. Artistiek adviseur
>n bassist Harry van der Kamp
over het revolutionaire van
>weelinck, over zijn onderzoek
naar oud Nederlands zang
repertoire, over het moderne
epertoire, over Strauss, over....
zingen.
nederlands kamerkoor
Jean Quist jr.
revolutionair
Nederlands kamerkoor:
take five
Indrukwekkend zag het er op het eerste gezicht niet
uit, de bundels papier in die plastic tas van een
bekend grootwinkelbedrijf in huishoudelijke artike
len. Maar desondanks bewaakte hij die tas mei
inhoud alsof het om een wereldwonder ging. Hij
Harry van der Kamp, artistiek adviseur van het
Nederlands Kamerkoor voor de ene helft van de tijd
en baszanger van het Nederlands Kamerkoor voor
de andere helft. Als artistiek adviseur bepaalt Van der
Kamp voor een groot deel het gezicht van wat velen
'Nederlands beste koor' noemen. Zo stelt hij de
programmering samen en zoekt het repertoire uit.
Verder valt het onderzoek voor dat repertoire onder
zijn beheer. Onderzoek naar bijvoorbeeld de
uitvoeringspraktijk, naar bijvoorbeeld de manier
waarop componisten in vroeger eeuwen hun muziek
voorstelden of naar bijvoorbeeld de juistheid van
overgeleverde transcripties. Als artistiek adviseur
tekende Van der Kamp ook de uitnodiging aan de
Amerikaan Vard 'The Swinging Singers' Swingle met
wie het Nederlands Kamerkoor in februari in
Middelburg een concert geeft: Een gesprek met
Harry van der Kamp ten burele van het Nederlands
Kamerkoor in Amsterdam waarbij hij de tas met
inhoud geen moment uit het oog verloor.
'Als hier wat mee gebeurt, dan gebeurt er een ramp',
zegt Van der Kamp. 'In deze plastic tas zitten
originele transcripties van onvervangbaar Neder
lands zangrepertoire, motetten uit de zeventiende
eeuw. Verlies zou een regelrechte ramp betekenen,
want van deze transcripties bestaat geen copie. Ik
kreeg ze van Frits Noske toen ik de afgelopen week in
Zwitserland een weekje vakantie hield. Daar zag ik
weinig kans om dat repertoire door te nemen. Ik kon
in elk geval geen beslissingen nemen. Dus nam ik het
onder veel beloften en toezeggingen mee naar
Nederland. Maar met zoiets in je bezit voel je je toch
wel wat opgelaten. Uit die transcripties zal ik van
lieverlee dingen uitzoeken voor het Nederlands
Kamerkoor, dat we dan volgend jaar december aan
het publiek zullen voorstellen.'
'Voor dit werk bestaat veel belangstelling. Vooral
binnenshuis. De huidige NKK-dirigent Ton Koop
man loopt er al likkebaardend voor rond. Wanneer
we over de componisten van deze motetten praten,
dan praten we over mensen als bijvoorbeeld
Benedictus Buns. Zijn voornaam luidt in elk geval 1
Benedictus. Over zijn achternaam bestaan verschil
lende meningen. Doorgaans noemt men hem echter
Buns. Een aanduiding die terugvoert naar een hof of
een klooster in de plaats Gelre die nu tot de Duitse
Bondsrepubliek behoort. Betrekkelijk onbekend is
ook Johannes van Geersom, Jan Baptist Verreydt of
iemand die bekend stond onder de naam Hollanders.
Van die laatste weten we overigens iets meer omdat i
er van hem wat uitgegeven bundels bestaan.'
'Redelijk bekend mogen we ook de psalmen van
Huygens noemen', vindt Van der Kamp. 'Die zullen
ook op ons repertoire komen, al zal het voornamelijk
draaien om vocaal werk van Sweelinck, een
componist die het koor veel uitvoerde. Bijvoorbeeld
Nederlands
Kamerkoor.
Foto Marja
Leeuwenberg.
Het Nederlands
Kamerkoor, Concert
zaal Middelburg, zat.
14 februari, 20.00 uur
gaan dat ik met enige zekerheid durf te stellen dat
Sweelinck een niet onbelangrijke rol speelde in het
toenmalige Duitse muziekleven. Sweelinck speelde
een grote rol in de organistenschool die in deze tijd
daar opkwam. Hij improviseerde graag en wist vaak
van geen ophouden wanneer hij eenmaal achter het
orgel zat. Ondermeer die inspirerende aanpak gaf de
Duitse organistenschool gestalte. En uit die school
kwam Bach voort. Dus zonder Sweelinck geen Bach
zou ik haast zeggen, al geef ik meteen toe dat het
toch wel een erg patriottische gedachte is.'
'In februari voeren we een serie uit onder leiding van
de Amerikaan Ward Swingle, de oprichter van The
Swingle Singers', vertelt Van der Kamp. 'Een
bijzonder programma waarbij het Nederlands
Kamerkoor voor de verandering met behulp van
microfoons zingt. Swingle richt daarin zijn aandacht
op bewerkingen van songs uit het populaire vlak
zoals bijvoorbeeld het jazznummer Take Five dat
Dave Brubeck bekend maakte. Overigens niet de
eerste keer dat het koor iets dergelijks doet. In het
verleden voerde het koor een groot stuk voor
achtentwintig stemmen uit dat per twee vocalisten
een microfoon vereiste. De componist van het stuk
zat in de zaal en stuurde de signalen van de
microfoons door allerlei elektronische apparatuur.
Die ervaring bleef ons bij en we wilden iets meer op
dat gebied doen. De reden dat we Ward Swingle
uitnodigden.'
'Hij kreeg zijn bekendheid met populaire muziek
maar dat weerhield enkele componisten er niet van
om ook andersoortig werk voor zijn groep te
schrijven. De Italiaan Luciano Berio componeerde
voor hem bijvoorbeeld Sinfonia, A Ronne en Cries.
Want Swingle schuwde het 'andere werk' niet. Met
zijn groep deed hij van alles en zong ondermeer met
een orkest muziek van Ravel. Gedeeltelijk met
microfoons waarvan de techniek de indruk gaf dat er
een enorm koor'op het podium stond in plaats van
enkele vocalisten.'
'Ward Swingle ontwikkelde de theorie dat iemand die
met een microfoon zingt met zijn natuurlijke
stemgeluid zingt', leert Van der Kamp. 'Hij hoeft dus
niet uit te halen met zijn stem om zich verstaanbaar te
maken. Het kenmerk van de klassieke zang. Je zingt
in de jaren vijftig. Niet alles wat hij schreef maar
hetgeen we niet voorstellen bestuderen we toch. We
stelden ons ten doel om alles wat Sweelinck ooit voor
koor schreef tenminste één keer uit te voeren. En zo
komt het dat het koor al zo'n tien jaar een Sweelinck-
serie brengt. We reperteren alle vocale werken van
Sweelinck nog regelmatig. Het blijkt moeilijke
muziek waaraan je maar moeilijk een eigen gezicht
kan geven. Sweelinck zat namelijk tussen twee
muzikale perioden in. Balanceerde als het ware op
de rand ervan. Wanneer je zijn werk analyseert, merk
je dat hij nog sterk in de renaissance zat maar dat zijn
muziek tegelijkertijd alle kenmerken van de barok
zaten. Veel van zijn vocale werk bedoelde Sweelinck
overigens niet voor kooruitvoering. Wanneer je
bijvoorbeeld zijn psalmen bekijkt, dan zie je dat hij
die tegelijkertijd voor de huiskamer schreef. Voor
een solistische bezetting dus. Maar achtstemmige
stukken kun je wel weer klein-korisch aanpassen.'
'Over Sweelinck gaat vaak het verhaal dat hij zijn tijd
vooruit was', legt Van der Kamp uit. 'In zekere zin is
dat ook zo, maar die bewering geldt zeker niet voor
zijn vocale oevre. Dat mag je rustig traditioneel
noemen. Toen hij zijn psalmzettingen schreef,
bestonden er al soortgelijke werken van bijvoorbeeld
Orlando Lassus. Ongetwijfeld nam hij die toch op
omdat hij het beter wilde doen. En hij deed het
inderdaad ook beter. Iets wat de bijzondere effecten
bewijzen die hij toepaste. Ook klinkt het heel anders
dan de reeds bestaande psalmzettingen omdat
Sweelinck nu eenmaal op de rand van twee muzikale
tijdperken zat. Revolutionair mag je Sweelinck wel
noemen wanneer je over zijn klaviermuziek praat. Hij
onderhield in zijn tijd veel contact met Engelse
componisten. Zoals dat zovaak gebeurde en ook nog
steeds gebeurt, kwamen uit die contacten over en
weer allerlei imitaties voort. Sweelinck deed zijn
collega's aan de andere kant van de Noordzee na en
andersom.'
Tegelijkertijd onderhield hij veel contact met Duitse
componisten en sommige musicologen noemen
Sweelinck om die reden een doorgeefluik tussen
igeland en Duitsland. Bij die mening sluit ik me niet
9an. Swedinek zal zeker het nodige doorgegeven
nebben maar daar liet hij het niet bij. Hij beschikte
0 zelf over de nodige ideeën en de nodige
ernieuwingsdrang. Persoonlijk wil ik zelfs zo ver