V M. S Achtste geschiedenis van gezag «6 Regeerders die menen dat kunst geen regeringszaak is maken 't regeren tot 'n kunstje de volgelingen Thugatèr melkte de koeien haars vaders, en zy melkte goed, want de melk die zy tehuis bracht, leverde meer boter dan de melk die thuis werd gebracht door haar broeders. Ik zal u zeggen hoe dit kwam, en let goed op, Fancy, dat ge 't weet... als ge eenmaal mocht uit melken gaan. Maar ik zeg u dit, niet opdat gy zoudt melken als Thugatèr, maar om u te wyzen op het voorbeeld van haar broeders, die door minder goed te melken, beter deden. Verstandiger althans. Vóór de jonge landlieden de weide betreden, ja lang voor dien tijd, staan de koeien te wachten by het hek, om ontlast te worden van den overvloed, dien ze eigenlyk gereed maakten voor hun kalveren. Maar de mensen eten die kalveren op, omdat zy daartoe de geschiktheid voelen, en dan is er melk teveel in de uiers. Wat geschiedt er nu onder dat wachten van de koeien met domme gezichten, voor het hek? Gedurende dat stilstaan dryft het lichtste deel der melk, de room, het vet, de boter, naar boven, en ligt dus het vérst van den tepel.- Tepel is mannelyk, wat ik heel gek vind. - Wie nu geduldig melkt, tot het laatste toe, brengt vette melk tehuis. Wie haast heeft, laat room achter. En zie, Thugatèr had geen haast, doch haar broeders wèl. Want deze beweerden dat zy recht hadden op wat anders, dan het melken der koeien van hun vader. Maar zy dacht niet aan dat recht. Myn vader heeft my geleerd te schieten met pyl en boog, sprak een der broeders. Ik kan leven van de jacht, en ik wil rondlopen in de wereld, en arbeiden voor eigen rekening. -My leerde hy vissen, zei een tweede. Ik ware wel gek, altyd te melken voor een ander. -Hy toonde my hoe men een schuit maakt, riep de derde. Ik kap een boom en ga er op zitten, in 't water. Ik wil weten wat er te zien is aan de overzyde van 't meer. -Ik heb lust om samen te wonen met de blonde Gunè, verklaarde een vierde, dat ik een eigen huis hebbe, met thugatèrs erin, om voor my te melken. Zo had iedere broeder een wens, een begeerte, een wil. En zy waren zo vervuld van hun neigingen, dat zy zich geen tyd gaven den room mee te nemen, dien de koeien heel mistroostig moesten by zich houden, zonder nut voor iemand. Maar Thugatèr melkte tot den laatsten drup. -Vader, riepen eindelyk de broeders, wy gaan! -Wie zal er melken? vraagde de vader. -Wel, Thugatèr! -Hoe zal 't zyn als zy óók lust krygt in varen, vissen, jagen, wereldzien? Hoe zal 't wezen als ook zy op 't denkbeeld komt, samen te wonen met iets blonds of bruins, opdat zy een eigen huis hebbe, met wat er by hoort? U lieden kan ik missen, doch haar niet... omdat de melk die zy thuis brengt, zo vet is. Toen zeiden de zoons, na enig overleg: -Vader, leer haar niets, dan zal ze blyven voortmelken tot het einde van haar dagen. Toon haar niet hoe een gerekt koord, samentrekkend, een pyl wegschiet. Dan zal ze geen lust hebben in de jacht. Verberg haar de eigen schappen der vissen, die een scherpen haak inslikken, als die bedekt is met wat aas. Zy zal dan niet denken aan het uitwerpen van hoeken of netten. Leer haar niet hoe men een boom uitholt, en daarmee kan wegdryven naar den de volgelingen 0 h uit de bijbel? Het was zelfs zover gekomen de^°nHprne (vrijzinnige) theologen sinds een aantal de oorsprong van dat boek ter discussie Allerlei vrijzinnige dominees (Busken Huet, S' 5a Nieuwenhuis, De Koo, Meng) legden hun toga af en zochten een andere maatschappelijke werkkring. eien zochten een nieuwe geestelijk houw T Sommigen keerden zich af van de moderne richting in de kerk en bepleitten met Abraham ï..VDer een hervorming van kerk naar de oude nordtse leerregels uit 1619. Anderen trachtten de klemmende vragen die de moderne richting in de kerk stelde een nieuw antwoord te geven. De Goesse dominee Pieter Huet bijvoorbeeld meende langs sDiritistische weg het bestaan van de hemel te kunnen bewijzen. In zijn blad 'Het eeuwige leven' legde hij er getuigenis van af. In Middelburg werd in de tachtiger jaren 'Het spiritistisch weekblad' uitgegeven. In Holland kwam na 1885 de theosofie op. Allerlei mensen zwoeren hun geloof gedeeltelijk of zelfs geheel af. Dat was de groep waar Multatuli met name opgang maakte. Zij vond bij hem de weg 'waarlangs men, door zelf te denken en door eigen onderzoek, tot eenige juiste slotsommen en in ontwikkeling iets verder komen kan', meende de 'Middelburgsche Courant'. 'Daartoe sterkt zijne geheele rede, welke door haren tot volproppens toe rijken inhoud vermoeit en afmat, maar toch door hare afwisseling, door de vonken van vernuft en geest die zij schiet, de aandacht boeit en levendig houdt, ja haar bijna niet veroorlooft een oogenblik af te dwalen. Van daar dat wij deze voordrachten zoo hoogst belangwekkend en leer zaam blijven houden Van daar ook dat wij meenen, dat ieder verstandig en denkend mensch zich een verstandelijk genot van hoog gehalte bereidt door Multatuli te gaan hooren, ook al verneemt hij veel waarmede hij het niet eens is.' P.J. Meertens heeft in een goed gedocumenteerd artikel (dat laatstelijk herdrukt is in zijn bundel 'In het voetspoor van Henriette Roland Holst' beschreven hoe Multatuli op zijn reizen in Zeeland ontvangen werd en waar hij over sprak. Ook wijdt Meertens enige woorden aan volgelingen, zo niet bekeerlin gen, die hij maakte. Een liefde voor de schrijver, die bij zijn crematie in de Duitse stad Gotha tot uitdrukking kwam door de aanwezigheid van de Middelburgse houthandelaars F.M. Wibaut en C.M. Ghijsen, die als enige tegenwoordigers uit Neder land een krans van enkele Middelburgse vrienden brachten. Dat volgelingschap van Multatuli omvatte meer mensen dan Meertens indertijd heeft aangeduid. Het merkwaardige feit doet zich in Nederland voor dat de populariteit van Multatuli bij de hoogste standen wij snel verdween. Alleen bij de werkliedenstand is hij nog lang in ere gebleven. In zekere zin vond dit Proces ook in Zeeland plaats, al heb ik de indruk dat de invloed van Multatuli in de vooraanstaande gingen hier langer heeft geduurd. De progressieve mslag van de Middelburgse liberalen aan het eind van de vorige eeuw kan er ten dele uit verklaard worden. Hg*-- -^u'tatulianen kwamen er in Zeeland langs ee wegen, de directe en de indirecte. Tot de eerste groep kunnen diegenen gerekend worden die door Multatuli's optredens tussen 1875 en 1881 inZeeland werden 'bekeerd', lieden uit hogere kringen in Goes, Middelburg en Zierikzee. Negentien van deze personen blijken in 1888 lid te zijn geweest van de vrijdenkersvereniging 'De Dageraad', waar Multatuli een actief lid van was geweest. Zij hadden de uitzonderlijke hoge toegangsprijzen (ƒ1,50, ander half dagloon) voor Multatuli's causerieën kunnen betalen. Langs indirecte weg kreeg Multatuli veel meer volgelingen in de socialistische arbeidersbeweging. Wat Zeeland betreft komen daarvoor in eerste instantie Middelburg en vooral Vlissingen in aanmerking, maar merkwaardigerwijs ook het dorpje Dreischor. Waarom Multatuli nu juist in dat plaatsje zo'n aanhang verkreeg, zou een mooi onderwerp zijn voor het door de provincie te stimuleren geschiedenisonderzoek. F.M. Wibaut beschrijft in zijn memoires hoe hij op verkiezings tournee in 1905 tot zijn verbazing merkte hoeveel Multatulianen op dat dorp woonden. De vroegste aanwijzing daarvoor geeft de oude Rotterdamse socialist en vrijdenker, G.W. van der Voo, die rond 1890 enthousiast schreef dat iemand uit Dreischor hem was komen vertellen dat op dit dorp met zijn 1200 inwoners nog geen 12 man naar de kerk gingen. Hier moest 'De Dageraad' op af, meende Van der Loo, doch de heren van deze vereniging waren in de werklieden van Dreischor niet geïnteresseerd. Eind 1891 blijkt er een vereniging met dertig leden te zijn opgericht onder de naam 'Streven naar Waarheid'. In 'Recht voor Allen', het blad van Domela Nieuwenhuis, verschijnen nu artikelen uit Dreischor, getekend door 'Justus', waarschijnlijk een zekere J. de Croo, die de leider van deze socialistisch getinte vrijdenkersvereniging was. Het is niet onmogelijk dat dit dezelfde vereniging was, die zich in 1900 bij 'De Dageraad' aansloot. Haar doel was, zoals de toenmalige secretaris H. Th. Klooster (een ambte naar), schreef: 'om door het lezen en zoo mogelijk verspreiden van lectuur en geschriften op het gebied der vrije gedachte en sociale toestanden, hét vrije en onbevooroordeelde denken te bevorderen. Hoofd zaak is tegen de Kerk.' 'De overtuiging, dat de Kerk alle vrije gedachte smoort en de vooruitgang en energie belemmert heeft ons gedreven tot het oprichten dezer vereeniging.' lechts 14 personen waren lid, doch er waren op het dorp veel sympathisanten. Hoe lang de vereniging heeft bestaan weet ik niet, in de ledenlijsten van 'De Dageraad' van 1910-1913 heb ik geen leden in Dreischor gevonden. Ook bij de socialisten van Vlissingen-stad stond Multatuli in hoge aanzien. Zozeer, dat ze in 1894 hun De Achtste geschie denis van Gezag en de aforismen komen uit 'Barbertje moet hangen' van Multatuli. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Mooie moeite / Uitblad voor Zeeland | 1987 | | pagina 11