Drie schilders in
het Zeeuws Museum
luchten van Bob Pingen, de stieren
m Paul Bartels en de mensen van Piet
Dieieman waren deze herfst in de
Richard Demarco Gallery in
Edinburgh te zien.
De schilderijen werden tijdelijk
leend van de eigenaar, de provincie
Zeeland. Naar aanleiding van deze
tentoonstelling schreef Istvè,n L.
Szènassy, directeur van het Zeeuws
Aseum, een portret van de werkstuk-
an van de drie en een stukje over de
hele tentoonstelling.
Omdat dezelfde expositie in
Middelburg te zien is, drukt
Mooie Moeite de tekst af op het por
tret van Bob pingen na. Over Bob
ingen komt Reindert L. Falkenburg,
halverwege vorig jaar conservator
van het Zeeuws Museum, aan het
woord.
;bartelsdieiemanpingen
Istvèn L. Szènassy
de expositie
Paul Bartels
bartels—dieieman—pingen
Piet Dieieman
Bob Pingen
21
Aanleiding tot de expositie was het contact met
Schotland waarmee in 1986 een tentoonstellingsuit
wisseling werd gehouden. De drie kunstenaars uit
Zeeland zijn met de onderhavige werken eerst in
Richard Demarco Gallery getoond mede in het kader
van het twintigjarig jubileum van deze gerenom
meerde Edinburghse galerie. Het Zeeuws Museum
brengt de expositie nogmaals in zijn programma
hedendaagse kunst. Het stelt daarmee tevens zijn
beleid ten aanzien van aankoop, bruikleen en
presentatie voor. Het museum wil zich een reputatie
verwerven als een plaats waar op kwaliteitsniveau
aangelegde collecties het Zeeuws publiek maar ook
andere bezoekers kunnen informeren over actuele
ontwikkelingen binnen en buiten deze provincie.
Thans door schilderijen die hier zijn ontstaan, maar
inmiddels een internationale reis hebben afgelegd.
De onderwerpen zijn mens, dier en luchten. Het is
alsof de Zeeuwse spreuk 'Luctor et emergo' (ik
worstel en kom boven) op de achtergrond mee
speelt. De schilders zijn op zoek naar de drijfveren
die mens, dier en natuur doen bewegen en verande
ren. Zeelands wijdse gebaar maar ook zijn natuurlij
ke geslotenheid worden figuratief en abstract voor
gesteld.
Het penseel verankert wolken en buien evengoed in
verf als emoties en gedachten. De schilderijen
maken ingewikkelde psychologische, fysiologische
en fysiografische zaken begrijpelijk. Atmosferische
opklaringen kunnen bevrijdend werken en verkla
ringen aan het licht brengen. Deze gaan in de kunst
over de juiste verbinding van karakters en elemen
ten. In een flexibel kunstklimaat ontstaan wisselwer
kingen tussen uitersten.
Op mooi weer volgt donderslag. Als belangrijke
constante blijft echter de helderheid van de kleuren
vorm die vanouds een wezenlijk deel uitmaakt van de
Hollandse schilderkunstige traditie. Licht en ruimte,
ver en diep kunnen kijken tot achter een geestelijke
en visuele horizon. De ervaring is individuieel
ontwikkeld en zij wordt steeds geactualiseerd door
nieuwe generaties kunstenaars zoals die van Zee
land nu.
De stiertjes zijn geportretteerd. Paul Bartels heeft in
deze unieke reeks het dier opgevat als waardevol
kultuurgoed. Tegenwoordig staan dieren, zeker van
de bio-industrie, sterk in de belangstelling. Zonder
het dier te vermenselijken kan er een relatiepatroon
mens-dier en dier-dier op vele manieren worden
ingevuld en gehanteerd.
Kunstenaars hebben zich vanouds geïnteresseerd
voor het welzijn der dieren. Zo ook de patroonheilige
van de schilders, de heilige Lucas, wiens attribuut
eveneens de stier is. De evangelist zou volgens de
overlevering zelf Maria met het kind hebben geschil
derd.
Zo vereert men in het Kykko-klooster op Cyprus nog
een ikoon die van zijn hand zou zijn. Bartels geeft aan
zijn dertig papierschilderingen van Hollandse en
Zeeuwse stiertjes de ondertitel 'Zonen van Sint
Lucas' mee en met dit eresaluut lijkt hij te verwijzen
naar de toekomst van het verleden.
Hü appelleert in elk geval aan de actualisering van de
kunstgeschiedenis en het cultureel-historisch be
wustzijn. Gedomisticeerde dieren zoals deze stier
tjes vertonen aan de mens vertrouwd geworden
intrigerende fysiologische eigenschappen en fy-
sionomische trekken. Dit geheel was een aanleiding
voor de kunstenaar voor intensieve studie en nadere
observaties.
Zijn beeld-reportage komt nog juist op tijd, voor dat
tengevolge van toenemende kunstmatige insemina
tie uiterst uniforme dieren zouden ontstaan. Op deze
wijze, maar dan in verbinding tot de psychologie
componeert Bartels een groots panorama van dieren
die in elk geval nog kijken. Dit feit werkt hij virtuoos
uit.
Hij volgt de richting van de blik, stand en beweging
van de kop, het draaien en face, driekwart, en profiel
of in silhouet. De mimiek en de houding in deze
posities leveren een blij, onschuldig schouwspel op.
Slechts de toeschouwer en de kunstenaar bevinden
zich in een complexiteit der kennis van zaken en
wachten zolang mogelijk met het onzegbare te
benaderen. Ook stiertjes hebben tijd nodig.
De kunstenaar neemt wezenlijke uitgangspunten
mee van de klassieke en academische schilderkunst,
maar dan met een sterke, nieuwe toets, om daar
bepaalde waarden in te bereiken. Zijn belangstelling
is gericht op de rol die een figuur ten opzichte van de
omgeving dient te spelen. Hij modelleert zorgvuldig
en plastisch de achtergrond waartegen de mense
lijke figuur verschijnt.
In deze juist geproportioneerde relatie zal de mens
domineren. Hij of zij is soms uitbundig dan weer in
zichzelf gekeerd voorgesteld. Piet Dieieman bestu
deert de werking van het licht.
Hij onderzoekt varianten binnen een gedempte
toonzetting en bepaalt daarmee de sfeer van zijn
schilderijen. De alom aanwezige innerlijke gloed
onderbouwt het lichteffect van donker naar hel of bij
de meer monochrome schilderijen draagt zij in
wezen het onderwerp. Zoals deze levensenergie
zelfs een boom in overdrachtelijke zin krachtig doet
spreken en de dode wereld van de kleurenleer
gebruikt om zeggingskracht te verlenen aan een
geschilderd oppervlak.
De artistieke mis-en-scène van Piet Dieieman is
beperkt tot hoofdzaken. De belangrijkste beschik
bare ruimte benut hij voor een persoonlijke verkla
ring over de menselijke existentie. Hij schildert
identiteiten.
Met enige goede wil kan men de dynamiek van de
veranderingen in detwintigste-eeuwse schilderkun
st herleiden tot een afwisselend domineren van twee
verschillende uitgangspunten voor het maken van
een schilderij. Deze uitgangspunten betreffen de
vraag of de kunstenaar zich bij het scheppingspro
ces moet laten leiden door het gevoel of door het
verstand; door een vrije, subjectieve scheppings
drang en intuïtie of door de beheersing vaneen reeks
- door de kunstenaar eventueel zelf opgelegde -
regels en normen. Deze verschillende uitgangspun
ten gaan over de vraag, om het in zuiver schilder
kunstige termen te zeggen: werkt de kunstenaar in
kleur of met vorm.
Stiertjes van
Paul Bartels