FESTIVALi
i
FELDMANS ZACHTE
ONDERBREKINGEN
VAN DE STILTE
Improvisatie kan absoluut niet.
Het leidt tot imitatie of stijl.
'Laat stijl naar de donder lopen',
zegt Morton Feldman, de 59-
jarige componist die in
Amerika nauwelijks gehoor
krijgt voor zijn terloopse
klanken. De stilte als mooiste
muziek. Jean Quist keek en
luisterde.
- morton feldman
jean Quist jr.
flOe
M
Hij voelt zich op zijn gemak. Overduidelijk. Al verruilt
hij de ene stoel op het verhoog regelmatig voor de
andere. Draait afwisselend de rugleuning naar voor en
naar achter. Zet dan de stoei uiteindelijk weer naast het
podium en blijft wat gebogen staan. De man ziet eruit
als een uitbater van een sigarenmagazijn, zou ook een
winkel in dumpwaren kunnen drijven. Een nogal ver
dwaalde bezoeker die met verbaasde aandacht luistert
naar wat een japans ogende dame achter een concert
vleugel verricht.
Het zwart waarin ze zich steekt en bijbehorende kapsel
past eerder bij een elektrische rockgitaar dan bij een
klassiek instrument met burgerlijke wortels. Het lijkt
alsof zij niet goed raad met de situatie weet. Alsof ze
zich betrapt voelt, bekeken en daarom voor de vorm en
als afleiding wat willekeurige toetsen indrukt. Gedach-
tenloos schijnt het, zoals ze speelt. Steels blikt ze naar
de plaats waar de man juist op zijn stoel een rondje
over het toneel rijdt. Het geluid van meubeldoppen osp
tapijt overstemt vele malen dat van de piano. Dat doet
ook het cellofaan van het pakje sigaretten dat hij
tevoorschijn haalt. 'Het is te luid, veel te luid', meldt zijn
stem. 'Ik hoor elke aanslag, teveel piano. Daarmee leg
je veel te veel expressie in de muziek. Niet doen. Hou
het zo anoniem mogelijk. De juiste aanpak zit al in je
hoofd. Je hoeft het alleen nog maar op de toetsen over
te brengen.'
Liggend op het podium, languit, soms opgerold,
spreekt componist Morton Feldman pianiste Aki Ta-
kehashi toe. Ze repeteert fragmenten uit zijn For
Bunita Marcus. Een negentig minuten durende piano
solo die de Amerikaan in 1984 schreef voor wat hij zijn
meest belovende leer- en volgelinge noemt. Nauwe
lijks tot diens tevredenheid strekt het resultaat. Over
moet het. Keer na keer. Wanneer het echt niet lukt,
verandert hij wat in de partituur en dan moet het weer
over. Tot hij besluit dat het er voorlopig mee door kan.
Negenenvijftig jaar oud stelt Morton in Middelburg,
1985, met zijn ensemble recente werken voor. Niet
direct de meest toegankelijke muziek. Alles klinkt
zacht en verbrokkeld waarbij elke noot tergend lang
zaam wegsterft. De partituur laat echter razendsnelle
muziek zien. Zwart van de noten. Maar met weinig
voortgang, zo klinkt heten Aki Takehashi komt over als
een pianostemmer die zomaar zonder enig plan het
instrument onder handen neemt.
Wanneer die opmerking valt, zegt Morton Feldman: 'Ik
hou van muziek zonder een aanwijsbare bron waarin
de noten de grootst mogelijke vrijheid hebben en de
uitvoerder amper meetelt. Muziek die in de ruimte
zweeft en de toehoorder aan alle kanten grijpt en hem
■n ëen andere wereld brengt waar een ander tijdsbesef
geldt. Een stuk van een uur lijkt soms niet langer dan
een kwartier.'
Wie met Morton Feldman praat, voelt zich met de loop
van de tijd steeds minder zeker. De man verwart en
doet dat met enige waarschijnlijkheid opzettelijk. Al
weet je dat bij hem nooit. Een analyse van zijn werk
presenteert hij als een dijenkletser die hij enthousiast
opfleurt met roddels over collega-componisten. Een
niop breekt hij af met het verhaal dat hij in Londen een
nieuw stuk repeteerde op het moment dat zijn vader
stierf. Waardoor een opkomende lach in een rood,
roder roodst, hoofd steken blijft. Met Takehashi's
zomer 13