FESTIVAL
10 fTWImei
Teo Joling
Verdomde Lowietje
solofestival
Luc van Acker
Caroline Kaart
Benno Hagenbeek
Richard Jobson
SOLO
Theo Joling
len. Ze zingt en speelt kortom perfect in vier talen;
reden voor de Duitse, Zwitserse, Zweedse en Bel
gische t.v. shows van haar uit te zenden.
Marjol Flore zal ongetwijfeld stukken laten zien uit
haar laatste voorstelling Zo ben ik. Ze zal 't in Goes
alleen zonder haar pianist Henk de Jonge moeten
doen. Het programma werd goed ontvangen. Het
'brok dynamiet', zoals een krant haar omschrijft,
beschikt over'onbegrensde vermogens'. Een Noord
hollandse krant schrijft: 'Hoewel zij in het verleden
ook acteerde bij grote gezelschappen en meespeel
de in cabaretgroepen (Ramses Shaffy, Natascha
Emanuels, enz.) durft zij het nog steeds aan uitslui
tend met enkele tientallen liedjes en chansons de
planken op te gaan.' Deze krant looft haar lef en is
zeer te spreken over Zo ben ik.
Het Konsert eindigt desastreus, al vallen er geen
woorden. Van een bandje klinkt pianomuziek ge
componeerd en gespeeld door Guus Jansen. Soms
doet Teo Joling of hij een pianoconcert speelt, vaak
doet hij zeer andere dingen. Eigenlijk probeert Jo
ling een pianoconcert te geven, maar direct al als hij
opkomt, wordt hij gestoord door piepjes die hij
probeert weg te vangen. Onderbrekingen blijken het
kenmerk van Het Konsert van Joling.
Hoe komt een man die geen piano kan spelen achter
de piano? In 1976 begon hij samen te werken met het
Willem Breuker Kollektief en andere muzikanten uit
de geïmproviseerde hoek. De vindingrijkheid die
deze muzikanten aan de dag moeten leggen, dat
spreekt Joling aan. Dat geïmproviseerde muziek
maar een klein publiek trekt, was minder erg. Sinds
Joling met de Westendorfer vleugel speelt is de
situatie volkomen anders (de vleugel is overigens
een zeer ingenieuze schepping van Hans Westen
dorp, de hoofdtechnicus van toneelgroep Baal).
Ineens stond onze zwijgende held met het Blazers
ensemble in de Grote Zaal van het Concertgebouw.
'Een pianist die een kruising is tussen Volondat en
Ronald Brautigan', meldt hij zelf. Aan Volondat
ontleende hij de merkwaardige stramme motoriek en
van Brautigam nam hij de aanslag, met die hele
Eddy Geerllngs In Verdomde Lowletje ven Peter Nichols
kromme handen, over. In Het Konsert prikt Joling
vooral de plechtstatus door die rond de klassieke
muziekpraktijk hangt.
'ik vind het leuk een kwetsbare figuur te spelen met
clowneske trekken. Dat is ook een personage waar
mee het publiek zich snel kan identificeren, maar die
figuur is niet af. Langzaam groeit hij. Z'n dramatische
karakter wordt steeds sterker, ik moet proberen hem
uit te diepen. Ik moet de verhalen om hem heen
feller maken. Hij moet herkenbaarder worden, meer
de essentie van het leven laten zien. Wat voor mij die
essentie is? Overleven. Steeds in grappige situaties,
hoe extreem die situatie ook is, zijn wapen is humor.
Hij zit klem en zoekt oplossingen.'
De Rotterdammer Eddy Geerlings speelt een voor
solotoneel bewerkte versie van Peter Nichols' stuk
Verdomde Lowietje. Geerlings, die toneellessen
volgde bij onder meer Ton Lutz en Lies Franken en
lang de leiding had van de amateur toneelgroep De
Nieuwe Toneelgroep, is tevens toneelcriticus bij het
Algemeen Dagblad. Het oorspronkelijke stuk gaat
over een echtpaar dat moet leven met een lichamelijk
en geestelijk gehandicapt kind. Het is een eerlijk en
hard verhaal, dat aan het eind de mogelijkheid
suggereert dat de vader zijn vrouw en kind verlaat,
omdat hij het leven zoals zich dat nu al elf jaar
voordoet, niet langer kan volhouden.
De solobewerking gaat ervan uit dat dit inderdaad is
gebeurd en laat de vader aan de hand van Nichols'
tekst de hele geschiedenis weer navertellen. Woede
en verdriet voeden zijn cynische relaas, vol zwarte
humor, over de geboorte, de tocht langs dokters en
kwakzalvers, het optimisme en volhouden van zijn
vrouw, het zelfmedelijden van z'n moeder, de goed
bedoelde maar nutteloze hulp van vrienden. De
vlucht heeft echter geen zin gehad, omdat het
vluchten is van de ethiek die hem, waar hij ook gaat,
in dodende zwijgzaamheid veroordeelt.
Hij denkt dat erover te praten het beste medicijn is.
Of is het zijn eeuwige excuus? Zijn behoefte aan
begrip?
Praten tegen mensen, zo vaak en zoveel mogelijk.
Die mensen zijn de toeschouwers van de voorstel
ling.
Luc van Acker is vast en zeker de meest veelzijdige
en internationale vertegenwoordiger van de huidige
Vlaamse rockwereld. Najaren van huiskamervlijten
geluidsexperimenten waarvan de resultaten terug
te vinden zijn op het in eigen beheer uitgebrachte
Taking Snapshots vindt hij in 1983 een vaste stek
bij Arbeid Adelt. Bovendien speelt hij gitaar bij
diverse Vlaamse artiesten en bij het Engelse Shriek-
bach en produceert hij jonge Belgische groepen.
Samen met Shriekback-bassist Dave Allen en Pig-
bag-drummer Brian Neville neemt hij als Noise
Abroad een maxi op, Valley of the Blue Men/Vent
that spleen.
Daarnaast vindt Luc van Acker ook nog tijd voor
verder solowerk; hij brengt in 1984 zijn tweede LP uit,
een prima ontvangen plaat met moderne rock'n soul
vol 'wilde ritmepatronen, rillende gitaar en doorkerf
de stem', zoals een rockcriticus schreef.
Op het Solofestival begeleidt Luc van Acker zichzelf
op allerhande electronica, zoals een emulator, drum
machine en tapes.
Bekend als zij is van radio en televisie, heeft Caroline
Kaart geen nadere introductie nodig. Zij is een
muzikaal talent dat zich nooit voor één richting
uitsprak. Ze zong het requiem van Mozart in de Royal
Albert Hall te Londen, maar speelde ook de vrouwe
lijke hoofdrol in Jos Brinks musical Amerika Ameri
ka. Ze zong bij de inhuldiging van Koningin Beatrix
en was soliste in de Mattheus Passion en de Hohe
Mess, maar verzorgt daarnaast met evenveel inzet en
plezier regelmatig recitals en kleine koffieconcerten.
Onder de noemer 'Making Live Music' brengt Caroli
ne Kaart een uur lang een intiem programma dat
eigenlijk uit louter hoogtepunten bestaat. Zij put
daarbij uit een repertoire waarin klassieke liederen,
opera, operette, musical en volksliedjes elkaar af
wisselen.
Cabaret maakt hij niet ('Als ik dat hoor, grijp ik naar
een pistool'). Hij maakte naam met Cabaret 220 Volt,
maar wilde alleen verder. Zijn eerste solotheater
programma is in Goes te zien. Doel van Benno
Hagenbeek is 'het publiek verstrooien voor het
gecremeerd wordt'. Citaatje uit een interview in de
Arnhemse Courant: 'Is het een hard programma? Als
je die uitspraak al hard vindt, dan is het een keihard
programma. De mensen moeten weer eens peper in
hun kont krijgen. Zo denken er meer over, want in de
winkel is geen busje meer te krijgen. Het is geen
programma voor schoonouders. Ik zeg wat ik wil
zeggen.'
In zijn programma, Een pose heet het en hij zal een
deel ervan in Goes brengen, zet hij het heden af
tegen het verleden. 'Zoiets als onze vorming, die is er
niet zomaar, zo zijn wij gemaakt.' zegt Benno in
hetzelfde interview. 'Je ziet hoe verworpen tradities
toch weer opgepakt worden, hoe we op onze ouders
9aan lijken. Dat is op zich niet zo erg, als het maar
wat fantasierijker ging. De ouders krijgen de schuld,
Luc van Acker
de omgeving krijgt de schuld, de samenleving krijgt
de schuld, er is een verrechtsing van de schuldvraag.
Ik wil laten zien dat je zelf iets kunt doen. Toon
Hermans heeft het over de lente en bloemetjes, ik
heb het over de herfst en dorre bladeren. Je kunt dat
deprimerend vinden, maar het is heel motiverend
bedoeld. Uit iets triest kun je kracht putten, zo van:
dat ga ik nu eens aanpakken. Het gaat in het
programma niet om doem-denken, maar om doen-
denken en dat je het alleen moet doen, maar niet in je
eentje.' Een moraal, maar het programma is toch
voornamelijk leuk, zo constateren de critici. Een
grap; uit het begin: Benno komt op met een batterij
fototoestellen om de nek en vertelt hoe een vader,
'nog van voor de oorlog', zich als opvoeder opstelde.
'ik zorg voor het rolletje, jullie moeten het zelf maar
ontwikkelen.'
Poëzie-recital door een literaire popzanger.
Richard Jobson start zijn muzikale carrière in 1979
als zanger/gitarist in de Schotse new wave groep
Benno Hagenbeek