Vonkjes
Schapenziekte en haar bestrijding
PAG. 9
DE LANDSTAND
VRIJDAG 5 FEBRUARI 1943
Mij dunkt, deze korte opgave van de ernstige gevolgen
door mond- en klauwzeerbesmetting is voldoende en
het is daarom geen wonder, dat de geheele weten
schappelijke wereld al jarenlang geprobeerd heeft deze
ziekte de baas te worden. En laten we maar gerust
zeggen: „zonder veel resultaat". Men heeft het op
allerlei manieren geprobeerd met allerlei maatregelen,
zoowel in ons land als in andere landen. Steeds be
reikte men het doel. niet, zelfs niet landen met een
minder sterke ve'edishtheid en met veel minder kans
op smetstof versprei ding, dan in ons land fnet zijn
uitgestrekte weidegebieden en zijn zeer intensief vee-
verkeer. Men kan door allerlei maatregelen de snelle
verspreiding der ziekte wel eenigszins tegenhouden
maar de groote vraag is of men dat als een winst daü
wel als een nadeel moet opvatten. De ziekte vertoont
zulke eigenaardige onbegrijpelijke eigenschappen in hare
manier van verspreiding, dat een schijnbaar succes op
de eene plaats weer door onverklaarbare uitbraken op
'n andere plaats afgewisseld wordt.
Ten alle tijde en in allerlei landen is tot nu toe ge
bleken, dat een zich snel uitbreidende ^ziekte-uitbraak
(men zou kunnen spreken van een zeer vluchtige smet
stof) door geen der bekende maatregelen tegen te
houden was.
Op papier is alles gemakkelijk genoeg en er zijn dan
^ok ten" alle ijde berichten genoeg geweest van den
een of anderen idealist, of fantast, die beweerde met'
zijn systeem de ziekte te kunnen tegengaan. De beste
stuurlui staan in dezen strgd altijd aan den wal en
naast allerlei onfeilbare bestrijdingsmethoden ts ook
het aantal uitvinders van allerlei geheimmiddelen legio
Tot nu toe is er jammer genoeg geen enkel genees
middel na grondig onderzoek deugdelijk gebleken. Toch
is mijn standpunt, dat men tegenover al deze goedwil
lende idealisten of geheimraiddelen niet direct afwij
zend moet staan, maar zoover de gelegenheid er is,
de zaak moet onderzoeken. Dit mag echter alleen
onder strenge, deskundige contróle geschieden, juist
met het oog op het grillig karakter der ziekte. In
tijden van afnemende besmetting, genezen de dieren
haast vanzelf en is dus elk. middel als het ware doel
treffend. Wil men dus een genezende werking aan-
toonen, dan moeten er talrijke contróleproeven ver
richt worden om allerlei foutieve beoordeelingen uit
te sluiten.
Natuurlijk kan men niet op alles, wat er beweerd
wordt ingaan. Zoo zijn er stemmen opgegaan, welke
zeggen: „Alles wat ziek is, direct afmaken!"
Men zou daarmede kunnen beginnen in een land, dat
geheel vrij was en dat door de een of andere oorzaak
plaatselijk besmet werd, voor zoover dan, dat door de
geographische ligging van het land er kans op succes
zou bestaan. Maar wie zou daarmede in Nederland
durven beginnen? Men denke eens aan hoogwaardige
fokbedrijven, weike vernietigd zouden worden. Mijn
zeer ernstig bezwaar tegen het afmaken is ook, dat
men daardoor wel de zieke dieren opruimt, doch dat
de gezonde dieren hun gevoeligheid behouden en dus
steeds weer opnieuw ziek kunnen worden. Bovendien
wat zou men moeten afmaken? Alleen de aangetaste
stallen of ook het vee van de nabij gelegen boerderijen?
En dat met de kans, dat de ziekte elk oogenblik weer
opnieuw zou uitbreken! We kunnen gerust zeggen, dat
daar in ons land geen denken aan is, vooral ook omdat
de smetstof zeer lang, soms jarenlang, nadat de ziekte
verdwenen is, nog in allerlei stoffen en in de genezen
dieren zelf kan voorkomen. Zulke genezen smetstof-
dragers doen vaak op onverwachte plaatsen de ziekte
weer uitbreken. Na 1 jaar kan de smetstof uit
klauwaandoeningen nog weer te voorschijn komen en
verschillende koeien besmetten.
De Veewet geeft aan ons het recht bij voorkomende
gevallen te isoleeren. Dit is ook een middel om. be
smetting tegen te gaan en kan ook bij bepaalde ge
vallen wel eens succes hebben. Toch moet men hierin
ook al weer geen afdoend middel zien, ten eerste omdat
een streng doorgevoerde isolatie, waarbij men den vee
houder met zijn geheele gezin als het ware op zijn
erf opsluit en geheel van de omgéving afsluit, gewel
dige bezwaren oplevert en ten tweede omdat men dan
met het oog op de zooevên genoemde smetstofdragers
nog geen zekerheid heeft. Bovendien, hoe lang moet
men mensch en dier opsluiten De Wet geeft wel
een termijn aan, maar deze termijn geeft ook geen
absolute zekerheid. Men denke eens aan het plotseling
opstallen van h^*vee in den zomer, wat dat alleen
reeds weer entïrme bezwaren oplevert!
Handel en vervoer kunnen ook stilgelegd worden,
markten kunnen verboden v. worden. We kunnen Wei
met zekerheid zeggen, dat als een roode draad door de
geheele geschiedenis van het mond- en klauwzeer de
markt en het vervoer van vee loopt; zou men echter
in ons land met een zoo intens veeverkeer geruimen
tijd dat alles kunnen stopzetten?
Veemarktinspectie. Een maatregel, welke tegen duide
lijke gevallen wel helpt, doch alleen ongevaarlijk is
als na ieder onderzoek de handen enz. grondig ont
smet worden, daar sommige dieren smetstof versprei
den zonder duidelijk ziek te zijn. Men vindt dan vaak
pas na slachting, dat de dieren aan 'mond- en klauw
zeer leden.
De strengste marktinspectie kan dus nog falen in
zulke gevallen, ja zelfs tot verspreiding der ziekte
aanleiding geven.
Ontsmetting wordt veel toegepast. Duizenden tonnen
ontsmettingsmiddelen zijn verbruikt, hier en daar met
succes, elders zonder succes. Wie begrip heeft van
smetstoffen, weet ook, dat radicaal ontsmetten bijna
onmogelijk is. Men denke eens aan het ontsmetten van
veewagens. Tn theorie zeer gemakkelijk, maar hoe
stelt men zich voor veewagens te ontsmetten, op een
marktdag, waar bijv. 600 groote wagens aanrijden,
gelost worden en vaak dienzelfden dag nog weer eer.
rit moeten maken? Neem voor eiken wagen voor het
ontdoen van stroo, het reinigen en het ontsmetter
eens 15 minuten, dan kan men uitrekenen den tijd, het.
aantal arbeiders en de plaatsruimte, welke men noodiy
zou hebben om al, deze wagens te ontsmetten.
Al de genoemde maatregelen zijn dan ook hulpmidde
len, welke ieder voor zich bg gelegenheid wel hun
waarde hebben. Waarvan ook gebleken is, dat
men er soms succes mee kan hebben, maar waarvan
vooral in veerijke en weiderijke landen nog vaker ge
bleken is, dat ze slechts het succes hadden de ziekte
eenigszins tegen te houden. De redenen daarvan kan
men uit het zoo even besprokene begrijpen.
Meer succes heeft men verkregen, toen men het serum
van genezen dieren ging gebruiken qm zieke dieren
te genezen. Vooral bij kalveren en varkens worden
daarmede goede resultaten bereikt. De bezwaren zijn
echter dat de serumbehandeling slechts voor korte»
tijd ongevoeligheid geeft en dat het serum, dat men
van genezen koeien uit de praktijk verkrijgt, alleen
tegen het eigen smetstoftype werkt. Mond- en klauw
zeer wordt nl. door verschillende typen van smetsto;
veroorzaakt en een dier, dat ongevoelig is voor het
eene type is nog niet ongevoelig voor het andere. Hét
beste kan men zich een begrip maken van die ver
schillende typen' der smetstof, al6 men denkt aan de
verschillen, bijv. bij honden van een St. Bernard en
een damesschoothondje Het zijn beide echte honden,
maar met enorme verschillen. Zóo verschilt het z.g.
A-type (dat zoo heet, omdat het het eerst in de Arden
nen geconstateerd is) sterk van het O-type (zoo ge
noemd naar het Fransche district der Oise) Beide
typen veroorzaken mond- en klauwzeer, maar een
koe, die genezen is van het A-type kan direct daarop
weer ziek worden door 't O-type. Zoo werd op 11 Juli
1942 te Blessum (^Friesland) op een bedrijf het A-type
bij de zieke koeien geconstateerd en op 27 Noverabei
In de serie radio-uitzendingen onder den titel ..De boer,
de Productie en de Directie van den Landbouw", heeft
de heer H. Venema, inspecteur van den Veeartsenijkun-
digen Dienst dezer dagen een lezing over schapenziekten
gehouden, een belangrijk onderwerp in dezen tijd. -Gewe
zen werd op de meest bekende parasitaire en infectreuze
ziekten, zooals schurft, galligheid, rotkreupel en schaaps
pokken. Van deze vier komt schaapspokken in ons land
niet meer voor. De schurft is een zeer veel voorkomende
ziekte. Het lijden wordt veroorzaakt door een schurft-
mijt, die gangen graaft in de huid, hetgeen jeuk veroor
zaakt, waardoor het schaap onrustig wordt, minder graast
en vermagert. De huid raakt ontstoken, de wol laat los
en er ontstaankale plekken Tengevolge fan de ontste
king vormen zich korsten op de huid en wanneer geen
behandeling wordt toegepast, zal het dier meer en meer
vermageren en tenslotte te gronde gaan.
Wanneer in een koppel schapen bij verschillende dieren
jeuk optreedt, denkt men direct aan schurft en is het
gewenscht onmiddellijk hulp van een dierenarts in te
roepen, om erger te voorkomen. De behandeling van het
lijden is er op gericht, de schurftmijt te dooden, wat niet
eenvoudig* is, daar deze in de huid leeft. Door het toe
passen van wasschingen in georganiseerd verband be
strijdt men de ziekte. Ook kent men de methode van de
begassing met zwaveloxydegas. Deze behandeling heeft
plaats in z.g. gascellen. De gas-methode duurt langer,
maar is eenvoudiger. Zij geschiedt eveneens onder des
kundige leiding en onder toezicht van efen dierenarts.
De meest radicale methode, waartoe vele eigenaren over
gaan is afslachten, in ieder geval dienen de verblijf
plaatsen der dieren terdege ontsmet te worden. Men moet
steeds en vooral in tijden, waarin veel schurft voorkomt,
goed uitkijken bij den aankoop van schapen.
Rotkreupel.
Het rotkreupel, dat eveneens veelvuldig voorkomt, is een
aandoening van de lederhuid der klauwen, waardoor een
abnormale hoorngroei en dientengevolge vervorming der
klauwschoenen optreedt. Het is een infectieuze ziekte,
welker oorzakelijke bacterie nog niet bekend is. De aan
getaste dieren gaan kreupel loopen, liggen veel, bf krui
pen op de knieën door de wei met het gevolg: onvoldoende
voeding en vermagering. Tijdig ingrijpen is hier een eerste
vereischte.
Leverbotziekte.
Verder kan zich de leverbotziekte openbaren (het ongansch
of gallig zijn). De hoofdzetel -van deze parasitaire ziekte
is de lever. Het bleek worden der slijmvliezen en sterke
vermagering zijn de kenmerken. Wanneer de veehouder
direct ingrijpt, kan ook het aan de leverbotziekte lijdende
schaap gered worden, waartoe enkele pharmaceutische
preparaten in dit opzicht ^uitstekend werken. Leverbot
ziekte doet zich vooral voor bjj schapen, welke grazen op
laaggelegen, natte gronden.
Mond. en klauw/eer.
Evenals bij runderen, kan ook by het schaap mond- en
klauwzeer voorkomen. In het algemeen zjjn de verschijn
selen minder heftig dan bij het rund en openbaart zich
de ziekte hoofdzakelijk door kreupelheid. Voor tuberculose
is het schaap weinig vatbaar. Wel heeft hét veel last van
wormziekten van het verteringsapparaat, wat by lamme-
AFDEELING BOSCHWEZEN
v. d. Nederlandsclien Landstand ingesteld
Door den Boerenleider is bij Hoofdafdeeiing I var
den Nederlandschen Landstand de afd. Boseh
wezen ingesteld, welke met de reeds bestaand»
afdeeling Jachtwezen wordt vereend.
Als leider dezer nieuwe afdeeling Bosch, ei
Jachtwezen is benoemd W. G. Nieuwenkarap •-
Baarn, tot nu toe leider van de afdeeling Jacht
wezen van den Nederlandschen Landstand. To'
secretaris is benoemd K. Dilling te 's-Gravenhage
Het spreekuur van deze afdeeling wordt gehou
den iederen Donderdag van 10 tot 12.30 uur v.m.,
Zeestraat 69, Den Haag.
werden de *koeien op dat bedrijf weer ziek en werd
het O-type gevonden.
Het serum van genezen koeien heeft dus ten eerste
het bezwaar, dat het slechts tegen één smetstoftype
werkt en dat men, wil men het met succes gebruiken,
eerst bij de te behandelen z.eke dieren het smetstoftype
moet bepalen. Ten tweede zijn lang niet alle veehouders
er voor te vinden om van hun genezen dieren bloed
af te laten tappen
Dit serum van genezen dieren (z.g. reconvalescenten
serum) is dus éénwaardig. Om aan de bezwaren daar
van te ontkomen, heeft men in het Mond- en Klauwzeer-
instituut te Amsterdam serum tegen beide typen be
reid. Door bij de proef runderen veel smetstof in te
spuiten verkrijgt men een hoogwaardig serum tegen
het A- en O-type. Dit serum werkt zeer gunstig, doch
zooals gezegd, slechts gedurende een paar weken en
is zeer kostbaar in'de bereiding.
In 1942 werden aan het Mond- en Klauwzeerinstituut
bereid 995 L. hoogwaardig, tweewaardig serum, terwijl
in 1941 tegeii het A-type 2910 L. bereid werd. (In
1942 werd dat serum door allerlei omstandigheden
niet bereid). Verbruikt werd in 1942: 317 L. hoog
waardig serum en 1383 L. reconvalescentenserum, dat
in 1941 bereid was.
ren dikwijls aanleiding geeft tot sterfte. Bronchitis ont
staat door de aanwezigheid van strongyluswormen in de
luchtpijpen der longen. Bij jonge dieren neemt men soms
de blaaswormziekte waar, een ongeneeslijke ziekte, die
veroorzaakt wordt door den blaasworm, die zich nestelt
in de hersenen.
Andere ziekten.
De groep van dificiëntieziekten, die van gi^ote beteekenis
zijn voor het rund, o.a. kalfziekte. kopziekte en aceto-
naemie, nemen we af en toe ook wel waar bij bet schaap,
in het bijzonder de melkziekte en acetonaemie.
Op weiden of ontginningen kan een gebrek vbestaan aan
bepaalde chemische stoffen,» waardoor ziekten kunnen op
treden, zooals bontvuur. Zuiglammeren hebben wel last
van een pustuleuze huidontsteking aan de lippen, welke
zich om den mond en over den neusring kan uitbreiden.
Bestrijding.
Door de Bedrijfsgroep voor Vee en Vleesch is thans ter
stimuleering van de bestrijding der ziekten onder de
schapen een fonds ingesteld, waarvan de middelen wor
den verkregen door een heffing van 10 cents op elk te
leveren slachtschaap. Het is de bedoeling om uit dit
fonds aan de bestudeering en bestrijding van schapen-
ziekten financleelen steun te verleenen.
Ter voorkoming van vogelschade kan men zijn zaaizaad
met Morkit behandelen. Dit middel heeft voor 100 pCt:
voldaan tegen kraaien en is veel gemakkelijker dan de
tot nu toe gebruikelijke koolteer. Vooral voor de voor-
jaarszaai is dit dus van belang.
Konijnen heeten ook wel langooren Maar dit is nog geen
verontschuldiging voor de gewoonte van vele houders van
deze dieren om ze bij deze lichaamsdeelen te grijpen en
te dragen. Dit veroorzaakt noodeloos pijn. Het rugvel is
ruim en veel minder gevoelig.
Een heel enkele maal vinden wij bij veehouders nog wel
eens het toestel van Bargeboer in gebruik, dat dient om
by moeilijke geboorten het kalf ,,er af te draaien" gelijk
de term luidt. Jammer, dat de gebruikers zelf nooit voe
len welk een marteling dit is. Resultaat geeft het vrijwel
nooit.
Heel vaak zien wy nog, dat de kalveren hun melk krijgen
uit de melkemmers. Beter- neemt men hiervoor andere
emmers Ook de melkemmers uit laten likken door kat
ten kan verontreiniging geven, vooral in dezen tijd, nu
wf het zonder soda moeten stellen.
Kan men met twee man het kalf niet aftrêkken, dan Is
er iets niet in orde en roepe men den veearts. Het aan
wenden van meer trekkracht geeft dan ongelukken.