Wf' ■wjg
De grote kreekruggen, die 1 tot 2 meter hoger liggen
dan de poelgronden, vormden en vormen de onder
grond voor steden, dorpen en wegen. En daarnaast
vond en vindt er op de kreekruggronden akkerbouw
en fruitteelt plaats. Hier waren dus geen veekerende
heggen noodzakelijk.
Waar wél graslandheggen op grote schaal aanwezig
waren was het gebied van de kleiplaatgronden. Het
plangebied voor de nieuwe heggenplan bestaat voor
een groot deel uit kleiplaatgrond. In dergelijke grond
•s nauwelijks veen aanwezig. Moernering heeft hier
niet plaatsgevonden, waardoor dit gebied hoger ligt
dan de poelgebieden. De bovenlaag van kleiplaat
grond wordt gevormd door kalkarme zware klei,
waardoor die grond, in de situatie van voor 1944,
meestal alleen geschikt was voor grasland. Waar
kleiplaatgrond was, vielen de sloten 's zomers droog,
waardoor ze ongeschikt waren om als veekering te
fungeren. Vandaar dat hier een landschap aanwezig
was dat gekenmerkt werd door een netwerk van vee-
kerende heggen die langs de randen van de percelen
stonden.
In het huidige Walcheren vormt de oorspronkelijke
landschapsontwikkeling nog in redelijke mate de basis
voor het totale landschapsbeeld. Ook met het heggen-
plan van Het Zeeuwse Landschap en Landschapsbeheer
Zeeland wordt bewust aangehaakt op het oorspron
kelijke Walcherse landschapsbeeld. Zo blijft het land
schap historisch gezien 'leesbaar' en verantwoord,
wordt landschappelijke versnippering voorkomen, en
worden oude, streekeigen kwaliteiten versterkt, zon
der dat hierbij gestreefd wordt naar een exacte replica
van het vroegere landschap.
Bloemen, vlinders, vogels
Van een afstand zorgt een netwerk van heggen voor
een zeer kenmerkend en gevarieerd landschap, zoals
bijvoorbeeld in de omgeving van Nisse in de Zak van
Zuid-Beveland. En van dichtbij maken heggen het
landschap levendig en spannend, met volop vogel
zang, vlinders, hommels en bijen, en vaak een uitbun
dige rijkdom aan bloemen of bessen.
In het vroege voorjaar begint het met de bloei van slee
doorns, gevolgd door onder andere de massale bloei
van fluitenkruid langs heggen, bloeiende meidoorns
en daarna onder andere rozen en bramen. Behalve de
struiken zelf is de kruidenondergroei in en langs heg
gen vaak gevarieerd, en slingeren er klimplanten zoals
haagwinde, bitterzoet en heggerank door het struweel.
Elk jaargetijde wordt ook gekenmerkt door weer andere
geuren die door een heggenleefgemeeschap verspreid
worden. Wandelen langs een uitgegroeide heg kan je
het gevoel geven door een grote Engelse cottage gar
den te lopen.
De vogelrijkdom van oudere heggen is vaak groot.
Kleine zangvogels als fitis, braamsluiper, tuinfluiter,
zwartkop en grasmus broeden er in hoge dichtheden.
Ook voor enkele soorten die landelijk de laatste jaren in
aantal achteruit gaan, zoals kneu en spotvogel, vormen