Heggen weer terug in het Walcherse landschap Door Gert-Jan Buth en Charlotte Poppe JLT.rAJ 10 I ot de oorlogsinundatie in 1944 was Walcheren kleinschalig en onregelmatig verkaveld, en was in bepaalde gedeelten een netwerk van doornheggen aanwezig. De meidoornheggen die de landbouw- perceeltjes omzoomden, fungeerden honderden jaren als afscheiding voor het vee. Tot 1944 vormden deze graslandheggen samen met de erfbeplantingen, geriefhoutbosjes en enkele landgoedbossen, de kern van een karakteristiek Walchers landschap; men sprak van de Tuin van Zeeland. Eind 2004 is Het Zeeuwse Landschap samen met de Stichting Landschapbeheer Zeeland een project begonnen getiteld: 'D'Aegen: Walcheren weer de Tuin van Zeeland'. Het gebied van Wakheren waar binnen getracht zal worden om heggen aan te planten. (Nanda van den Berg) Het is niet zo moeilijk om te stellen dat er in het Zeeuwse agrarische gebied landschappelijke netwerken, heggen en wandelpaden aangelegd moeten worden. Om dat ook echt te realiseren is een ander verhaal. Ten eerste gaat het om particuliere grond, en ten tweede betreft het landbouwgebied. Juist de moderne landbouw vormde toentertijd de aanleiding om de 'in de weg staande' heg gen massaal op te ruimen. Echter, tegen de achtergrond van het zich wijzigende Europese landbouwbeleid, met minder nadruk op pro ductie en meer aandacht voor natuur en milieu, denken Landschapbeheer Zeeland en Het Zeeuwse Landschap dat het mogelijk is om in samenwerking met boeren en andere grondeigenaren perceelsheggen, kleine bosjes en drinkputten weer terug te laten komen in het agrarisch gebied. Eventueel kan dan ook langs bepaalde heggen een simpel wandelpad aangelegd worden. Als plan gebied voor dit gezamenlijk initiatief is het noordweste lijke deel van Walcheren gekozen, ongeveer het gebied boven de lijn Domburg-Serooskerke-Veere. Dit gebied was ook voorheen een concentratiegebied van graslandheg gen. (Het project 'D'Aegen' staat los van het kleinere heg- genplan dat mede door Het Zeeuwse Landschap voorjaar 2004 rond het landgoed Ter Hooge gerealiseerd werd.) Domburg Projectgebied D'Aegen Serooskerke Middelburg Veere Vlissingen Een belangrijke voorwaarde voor het slagen van zo'n plan vormt natuurlijk het geld. Grondeigenaren zullen niet voor niets een onpraktische heg op hun perceel willen hebben. Alhoewel in beleidsvisies van overhe den gesteld wordt dat de landschapswaarden van het agrarisch gebied versterkt dienen te worden, zijn er voor individuele boeren geen doelgerichte subsidies beschikbaar om nieuwe perceelsheggen aan te plan ten en langdurig in stand te houden. Het Zeeuwse Landschap en Landschapsbeheer Zeeland gaan dan ook voor hun Walcherse heggenplan uit van een eigen, specifieke financieringsmogelijkheid met een lange looptijd. Hiervoor wordt een regionaal landschapsfonds ingesteld. Naast een redelijke jaarlijkse vergoeding voor een heg op je land, zal ook een financiële waarborg op lange termijn aanwezig moeten zijn om potentiële deelnemers aan het heggenplan 'over de streep te trekken'. Een regionaal landschapsfonds, dat financieel degelijk beheerd wordt, kan zo'n waarborg bieden. Landschapshistorie Op het Walcheren van voor 1944 waren lang niet overal graslandheggen aanwezig. Waar ze wel en niet voor kwamen werd geheel bepaald door de eigenschappen van de grond en het grondwater. Die verschillen in bodemopbouw zijn terug te brengen op de ontstaans geschiedenis van Walcheren. De Polder Walcheren, een Oudlandgebied, bestaat uit lager gelegen grootschalige poelgebieden die doorsneden worden door een netwerk van grotere en kleinere kreekruggen. In de kleiige poel- gebieden is vaak nog veen in de ondergrond aanwezig, en is de grond in het algemeen natter en zwaarder dan die van de kreekruggen. De poelgebieden waren voor 1944 alleen geschikt voor grasland. Door de lage lig ging van de poelgebieden, mede veroorzaakt door de veenwinning, het moeren, in de Middeleeuwen, en het brakke grondwater, konden er hier nauwelijks heggen tot ontwikkeling komen. Bovendien waren heggen hier als veekering ook niet noodzakelijk, want het waterpeil in de meeste sloten van de poelgebieden bleef ook 's zomers hoog genoeg om als veekering te fungeren.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2005 | | pagina 10