Broedvogels in Saeftinghe
LAi\DSCHAr<
Door Wannes Castelijns, Chiel Jacobusse en Alex Wieland
In de natuurgebieden van Het Zeeuwse Landschap wordt regelmatig onderzoek gedaan naar de dieren en
planten die voorkomen in de terreinen. Enerzijds is dat een eis die de subsidiërende overheden aan onze
Stichting stellen; anderzijds is het ook voor ons als beheerder een noodzakelijke graadmeter om de resultaten
van het beheer en de ontwikkeling van een terrein goed te kunnen volgen. Regelmatig worden terreinen
onderzocht op broedvogels. Dit jaar was het de beurt aan het Verdronken Land van Saeftinghe.
Blauwborst. (Niels
de Schipper)
De broedvogels van Saeftinghe in kaart brengen is een
mega-klus. Het betekent dat ons grootste reservaat,
van zo'n 35 vierkante kilometer, minstens zes keer heel
intensief doorkruist moet worden en het liefst ook nog
één keer 's nachts. Dat geeft allerlei logistieke proble
men. Om te beginnen ben je sterk afhankelijk van het
getij. Vanaf twee uur voor hoog water tot twee uur na
hoog water is het terrein onbegaanbaar en dat bete
kent dat ieder etmaal een periode van acht uur heeft
waarin inventarisatie onmogelijk is. Dat lijkt op het eer
ste gezicht wellicht niet zo'n probleem, maar als je je
realiseert dat verreweg de meeste vogels slechts gedu
rende een beperkt deel van een etmaal activiteit
genoeg vertonen om ze betrouwbaar te kunnen inven
tariseren wordt het probleem al heel wat groter. Voeg
daarbij het feit dat het goede tijdstip van de dag en
dat van het seizoen voor veel soorten verschillend zijn
en er ontstaat een haast onontwarbare puzzel. Dat het
gelukt is om het karwei tot een goed einde te brengen
is niet in de laatste plaats te danken aan een groep
zeer gemotiveerde vrijwilligers van de vogelwerkgroep
van De Steltkluut, die diepe geulen, taaie modder en
grote loopafstanden trotseerden om een betrouwbaar
beeld te krijgen.
Dat beeld is er nu. Onlangs werd het rapport met de
inventarisatieresultaten gepresenteerd in het
Bezoekerscentrum Saeftinghe. De eerste exemplaren
werden overhandigd aan directeur Marten Hemminga
van het Zeeuwse Landschap, Mare Buise als zeer actieve
vrijwilliger van de Natuurbeschermingsvereniging De
Steltkluut en aan directeur Adri de Gelder van
Vogelbescherming Nederland. Dat laatste lijkt op het
eerste gezicht wellicht niet zo voor de hand liggend,
maar wie zich de prominente betekenis van Saeftinghe
realiseert voor een aantal belangrijke Nederlandse
broedvogels is het niet onlogisch. Zo broedt in het
Verdronken Land van Saeftinghe 7% van de
Nederlandse tureluurs, 8,5% van de baardmannen en
3,5% van de waterrallen. De blauwborst schopt het tot
zo'n 4,5% en van de graszangers broedt zelfs bijna de
totale Nederlandse populatie in Saeftinghe. Het zijn
allemaal maar voorbeelden, die moeiteloos met andere
zijn uit te breiden. Als je vergelijkt met de aantallen in
de net verschenen Vlaamse broedvogelatlas dan wordt
het nog extra bijzonder. Zo broeden in Saeftinghe bijna
viermaal zoveel tureluurs en zesmaal zoveel baardman
nen als in heel Vlaanderen.
Zout en zoet
Wat maakt Saeftinghe bijzonder? Misschien is dat toch
in de eerste plaats de ligging langs het Schelde-estuari-
um. Het gebied ligt op de overgang van zout naar zoet,
waar zowel de rivier als de zee zich nadrukkelijk doen
gelden. Uitgesproken aan zee gebonden (mariene)
vogels zijn bijvoorbeeld de strandplevier en de zilver
meeuw. Andere vogels, zoals kokmeeuw en visdief
broeden behalve op schorren ook in zoetwatermoeras
sen. In Saeftinghe talrijke steltlopers als de tureluur en
de scholekster gelden elders als weidevogel. Vooral
voor de tureluur geldt dat die in weidegebieden slechts
zelden de dichtheid bereikt, zoals die in Saeftinghe
werd vastgesteld.
Dat typische watervogels als eenden en ganzen in
Saeftinghe broeden is vanzelfsprekend. Toch wel een
beetje verrassend is het aantal soorten. Tijdens de