iNDSCHAP* Ik kan niet zonder jou Door Chiel Jacobusse Het is een jarenlange traditie dat in de laatste week van september de Week van het Landschap georga niseerd wordt. Dit jaar pakt Het Zeeuwse Landschap extra uit met een activiteitenprogramma in de Yerseke Moer. De Week van het Landschap 2002 gaat over relaties in de natuur. Onder het motto "Ik kan niet zon der jou" wordt ingegaan op de wijze waarop allerlei planten en dieren van elkaar afhankelijk zijn. En niet te vergeten: hoe ook allerlei planten en dieren afhankelijk zijn van de mens. Om met het laatste te beginnen: bij alle terechte zor gen die er zijn over natuuraantasting en natuurvernie- tiging door de mens, wordt er wel eens vergeten dat de mens op de natuur zeker ook in de Nederlandse situatie ook een enorm verrijkende invloed heeft gehad. In de Yerseke Moer liggen de voorbeelden voor het oprapen. De grote aantallen weidevogels die het gebied telt, zijn te danken aan een eeuwenlange agra rische praktijk die ervoor zorgde dat deze vogels zich konden vestigen in dichtheden die in natuurlijke gebieden als toendra's, steppen en ook schorren nooit bereikt worden. De vele ganzen die de winter in en om het gebied doorbrengen, zouden er niets te zoeken hebben als het land niet bewerkt en geëxploiteerd werd door de mens. En zo kunnen we nog wel even doorgaan. De boerenzwaluwen die in de Yerseke Moer onder de betonbrugjes hun nesten bouwen, konden ons land pas veroveren in het kielzog van de mens. En wat te denken van planten als de klaproos en het guichelheil, die zich alleen door bewerking van het land als akkeronkruid vestigden? Onontkoombare samenwerking De mooiste vorm van samenwerking in de natuur is die waarbij beide partijen voordeel van elkaar ondervinden. Een sprekend voorbeeld is alweer te vinden in de weide vogelgemeenschap. De in de Yerseke Moer talrijk voor komende grutto wordt wel de wekker van het weiland genoemd. Zittend op een hoge paal ziet de vogel eer der dan alle andere weidevogels een belager zoals een bunzing of een rat aankomen. Zodra de grutto zijn alarmroep laat horen zijn ook de andere soorten alert en wee de vijand die dan toch zijn snode plannen door zet. Bij het aanvallen van een belager worden de grut to's vergezeld door kieviten, tureluurs en scholeksters. De laatste werpen zich met ware doodsverachting op iedere vijand die zich in hun territorium waagt en zelfs veel grotere vogels als meeuwen of reigers moeten dat in uitzonderlijke gevallen met de dood bekopen. Soms is de samenwerking tussen organismen zo hecht dat ze niet zonder elkaar kunnen. In zijn meest vergaan de vorm zien we dat bij korstmossen. Dat zijn korst- of bekervormige of geweiachtig vertakte groeivormen die bestaan uit een alg en een schimmel (respectievelijk dus familie van paddestoelen en van wieren). Ze kunnen Kievit (Chiel Jacobusse) niet afzonderlijk van elkaar bestaan, maar vormen gezamenlijk een soort plantaardige wezens, die de meest fantastische vormen en kleuren kunnen verto nen. Een mooi voorbeeld in de Yerseke Moer is het ren diermos, dat groeit op niet meer in gebruik zijnde nesten van de gele weidemier. Voedselspecialisatie Een relatie van volstrekte afhankelijkheid zien we bij diersoorten die gespecialiseerd zijn op één bepaalde voedselbron. Zo leeft in de Yerseke Moer de prachtig gekleurde rups van de astermonnik; een geelgekleurde nachtvlinder die zich overdag schuilhoudt tussen de vegetatie. De fors uit de kluiten gewassen rups voedt zich alleen met de bladeren en bloemen van de zulte of zeeaster. In de vlinderwereld is zo'n specialisatie trou wens eerder regel dan uitzondering. De rupsen van de bekende kleine vos leven uitsluitend op brandnetels en het fabeltje dat alle rupsen schadelijk zijn, is veelal terug te voeren tot de rupsen van slechts één enkele vlindersoort, namelijk het koolwitje, dat zich inderdaad

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2002 | | pagina 3