Ik kan niet zonder jou Week van het Landschap 2002 Bij en bloem Ooit wel eens een bloem vergeleken met een fleurig gedekt tafeltje overladen met heerlijke drankjes en spijzen? Terwijl op het tafeltje een uitnodigend bordje "Gelieve hiervan onmiddellijk te eten", staat? Zo niet, dan hebt u zich nimmer in het leven van een bij ingeleefd. Het is een merkwaardig verschijnsel dat zo veel planten hun voortplantingsorganen zo opsmuk ken en er bovendien druppeltjes nectar in ver stoppen. Het kan immers ook anders. Al die bomen en struiken die katjes dragen, gebruiken de wind om hun stuifmeel op de stam per van een soortgenoot te krijgen. Waarom dan dat gedoe met die bloemen bij de seksuele voort planting van al die andere planten? Het kan niet anders of er moet voor de planten een voordeel aan verbonden zijn om hongerige insecten te benutten, in plaats van de wind. Zo'n zestig miljoen jaar geleden is de ontwikke ling van bloemen begonnen, denkt men nu. En dat dit proces zich voltrokken heeft in een perio de dat de toenmalige insecten de voortplantings organen van de planten bepaald niet op een sub tiele wijze beroerden, maar ze gewoon te grazen namen en hun voorraad stuifmeel verslonden. Tegenwoordig dragen de meeste soorten planten bloemen die speciaal ingericht zijn om bepaalde soorten insecten te lokken. En er zijn ook tal van insecten die geheel leven van nectar en stuifmeel. goed om landtrek te tellen. Op goede dagen passeren in het najaar duizenden tot tienduizenden zangvogels zoals vinkachtigen, piepers, kwikstaarten en lijsters. De zeedijk De zeedijk is aan de landzijde begroeid met grasachtige vegetatie. Vanaf de telpost richting Domburg loopt een spaarzaam begroeid wandelpad over de top van de dijk. Met name langs dit pad bevinden zich in voor- en vooral najaar vaak tientallen graspiepers en tapuiten, maar ook af en toe sneeuwgorzen, strandleeuweriken en grote piepers. Het binnentalud herbergt behalve deze soorten ook regelmatig rietgorzen, roodborsttapuiten en paapjes. Vrijwel ieder najaar pleisteren er korte tijd enkele morinelplevieren. Daarnaast zijn waarnemingen bekend van draaihals, witkopgors (1987, eerste veld waarneming voor Nederland) en Mongoolse pieper (1999, vierde veldwarneming voor Nederland). Op de glooiing aan de zeekant rusten het gehele jaar door vele honderden tot soms duizenden meeuwen. Het betreft hier vooral zilvermeeuwen en kleine mantel meeuwen. Hoe insecten aan bloemen gebonden zijn, is te zien aan bijen. Bijen hebben een lange tong om verborgen nectar op te zuigen, kaken om stuif meel te kneden en korfjes aan hun poten of schuiers op hun buik om stuifmeel te vervoeren. Het is niet voor te stellen hoe eens, uit een ver weer van planten tegen vraatzuchtige insecten, uiteindelijk een wederzijdse afhankelijkheid is gegroeid waarbij een wonderbaarlijke rijkdom aan vormen en kleuren is ontstaan. Frits Bink, De Nationale Landschappen Foto: Koos Dansen Kleine alk. (Tobi Koppejan) In de periode van september tot december pleisteren hier de laatste jaren vrijwel altijd geelpootmeeuwen (hoogste aantal tot nog toe twintig), enkele Pontische meeuwen en in het winterhalfjaar ook af en toe een grote burgemeester. Daarnaast is de zeedijk de plaats om op Walcheren paarse strandlopers te zien. Tot hal verwege de jaren tachtig waren dat er vaak tussen de honderd en tweehonderd, de laatste tien jaar door gaans tussen de veertig en tachtig exemplaren. Ook andere steltlopers zijn hier te vinden, vooral steenlo pers en scholeksters. In september 1993 foerageerde enkele uren een alpengierzwaluw boven de zeedijk. Opslagterrein "Erika" en het puinpad Direct ten zuiden van de zeedijk en ingeklemd tussen een strandje, het Zuiderhoofd, de Kreek en het dorp zei bevindt zich een klein duinachtig gebiedje. Halverwege de jaren tachtig is een groot deel van de begroeiing gerooid en tegenwoordig doet een deel van het terrein dienst als opslagterrein van Rijkswaterstaat en is een ander deel ingericht als speeltuin. Met name het opslagterrein met de omringende bos schages is in het najaar een geliefde pleisterplaats voor zangvogelachtigen. Op topdagen pleisteren hier soms tientallen tapuiten, paapjes, fitissen, rietgorzen, lijsterachtigen, zwarte roodstaarten en zwartkoppen. Hiertussen worden regelmatig schaarse soorten waarge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2002 | | pagina 13