Vogelkijkgebieden: Westkapelle Door Rob Sponselee en Jaco Walhout Het dorp Westkapelle is gelegen op het meest westelijke puntje van Walcheren. Deze ligging en een grote verscheidenheid aan biotopen maken Westkapelle tot een toplocatie op vogelgebied in Nederland. Bij storm kunnen spectaculaire aantallen zeevogels worden waargenomen, terwijl met name in het najaar op mooie herfstdagen gestuwde trek van zangvogelachtigen plaats vindt. Aanvankelijk genoot Westkapelle in vogelaarskringen vooral bekendheid vanwege de zeevogeltrek. Sinds begin jaren zeventig wordt er met enige regelmaat geteld en vanaf begin jaren tachtig is de telpost vrijwel ieder jaar enkele honderden uren bemand. De laatste twee decennia is Westkapelle ook ontdekt als ideale plek om schaarse en zeldzame soorten te vin den. Vooral in de nazomer en de herfst zijn in en om Westkapelle vrijwel dagelijks fanatieke vogelaars te vin den. Behalve leden van de Vogelwerkgroep Walcheren zijn dat ook vogelaars uit Nederland en vaak ook uit België. De laatste jaren hebben mobiele telefoons en semafoons bijgedragen aan het snel wereldkundig maken van ontdekkingen van dwaalgasten. Papegaaiduiker, (archief Zeeuws Landschap) Zeetrektelpost De telpost op de zeedijk van Westkapelle is de meest westelijk gelegen zeetrektelpost van Nederland. Hierdoor passeren veel soorten zeevogels op voor Nederlandse begrippen korte afstand de telpost. Tot begin jaren negentig werd er vooral geteld in de beschutting van het wachtershuisje bij het ijzeren torentje op het Noorderhoofd. Dit huisje is begin jaren negentig gesloopt. Sindsdien wordt er geteld vanaf een ongeveer honderd meter noordelijker gelegen locatie bovenop de zeedijk. Hier bevindt zich een in 1989 geo pende zeetrektelpost ('t Kiekuus), voorzien van bankjes, een informatiepaneel en een schildering van de meest voorkomende zeevogelsoorten. Het voordeel van deze observatiepost is de hoge ligging waardoor men als het ware op de zee kijkt en bij storm ook de golfdalen zichtbaar blijven. Bij een stormachtige westnoordwestenwind biedt de telpost weinig beschutting en is paviljoen De Westkaap op de zeedijk een prima alternatief. In het paviljoen is een vogellogboek aanwezig. Dit wordt echter niet frequent bijgehouden. De beste tijd om zeetrek te tellen is de tweede helft van het jaar, met in juli en augustus vooral steltlopers, sterns en kokmeeuwen, in september en oktober grau we en noordse pijlstormvogels, noordse stormvogels, Jan-van-genten, jagers, vale stormvogeltjes, en vork- staartmeeuwen en in november tot en met januari alkachtigen, drieteenmeeuwen, middelste jagers, dui kers, fuutachtigen, en vorsttrek van onder andere een den en steltlopers. Voor de echte zeevogelsoorten is een vrij krachtige tot stormachtige wind tussen zuid west en noordwest ideaal. Steltlopers en sterns pieken vooral bij een matige wind uit het zuidoosten tot het zuidwesten en vorsttrek vindt plaats bij koud weer met wind uit de oosthoek. De trek van veel soorten concen treert zich in de ochtenduren en soms ook in de avond uren, maar met name op stormdagen vindt er de gehele dag trek plaats. Naast de al genoemde soorten zijn waarnemingen bekend van langsvliegende geelsnavel- duikers (1985 en 2001), Ross meeuw (1995), vale pijl stormvogel (circa vijftien), stormvogeltje (circa tien), zwarte zeekoet (1987 en 2001) en papegaaiduiker (circa twintig). De zeetrektelpost leent zich overigens ook

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2002 | | pagina 12