w r> 5 j v*
J.o,
Vogelen langs de Philipsdam
kTT O T
Door Chiel Jacobusse
\Je Philipsdam draagt in vogelaarskringen de naam vogelboulevard. En dat is bepaald geen
wonder; er zijn tijden dat het aantal vogels in het aangrenzende Krammer-Volkerak zo hoog is,
dat je je bijna in een vogelpark waant in plaats van in de vrije natuur. Daar komt nog eens bij
dat er de nodige exoten rondlopen om dat effect te versterken.
Er paraderen vaak felrose gekleurde flamingo's; niet
behorend tot de Europese soort, maar van origine
afkomstig uit Zuid-Amerika en als ontsnapte siervo-
gel inmiddels redelijk ingeburgerd. Hetzelfde kan
gezegd worden van de uit Australië afkomstige
zwarte zwaan, die onder de oever van een van de
vele eilandjes met een toom jongen rondzwemt. En
de uit Noord-Afrika afkomstige Nijlgans broedt met
vele paren langs de oevers en op de eilanden.
Maar het zijn niet dit soort eigenaardigheden die zo
veel vogelaars van heinde en ver naar de Philipsdam
lokken. Soorten als de Nijlgans roepen bij sommige
vogelaars eerder weerzin op, omdat ze een serieuze
concurrent vormen voor sommige inheemse vogels
zoals bijvoorbeeld bergeenden. Maar naast deze
rariteiten zijn er het hele jaar door soorten te
bewonderen die je elders niet zo snel in beeld krijgt.
Tabel 1
Regelmatig voorkomende zeldzame soorten waarvan geen waarnemingen
worden geregistreerd:
Reuzenstem Zee-arend
Zwartkopmeeuw Visarend
Buidelmees Grote pieper
Korte analyse van waargenomen dwaalgasten
tot 1998 volgens de Avifauna van Nederland deel I
Broedvogels
Om te beginnen de broedvogels. Al een paar jaar is
er vlakbij de vogelobservatiehut op de Plaat van de
Vliet een territorium van de zeldzame buidelmees.
Het is een bijzonder kleurige rietbewoner die
fraaie, buidelvormige nesten maakt, bij voorkeur in
riet dat doorspekt is met wilgenstruweel. In dezelf
de rietkraag lag enkele jaren geleden ook het nest
van een grote karekiet en iets verderop ligt, op een
onbegaanbare plek langs de oever, een kleine
broedkolonie van de lepelaar.
De komst van de lepelaar was, net als die van de
wat verderop gelegen kolonie aalscholvers, voor
speld toen de Philipsdam in 1986 was aangelegd.
Het was destijds bijna onvoorstelbaar dat op plek
ken waar volop pioniers als dwergsterns en strand-
plevieren broedden, nog geen vijftien jaar later
een aalscholverkolonie in de bomen zou liggen.
Overigens zijn de pioniers er nog steeds. Kluut, vis-
dief, bontbekplevier en strandplevier weten zich
mondjesmaat staande te houden; onder meer op
soort
totaal aantal waar
nemingen in Nederland
waarnemingen Philipsdam
zwarte rotgans*
61
30 januari 1993
witkopeend
7
7 november 1991 - 6 januari 1992
flamingo
44
5-13 mei 1989 2 exx
27 aug-3 sept. 1991 3 exx
22 juli 1992 3 exx
22 augustus 1992 7 exx
vorkstaartplevier
7
7 juni 1992 2 exx.
Gestreepte
69
21-25 oktober 1988
strandloper*
Grote grijze snip*
13
7 mei 1994
Poelruiter*
133
5-10 mei 1989
24 juli 1989
28 april 1990
3 september 1991
21-25 augustus 1992 3 exx.
Terek ruiter*
13
31 mei 1989
Witwangstern
131
21-25 mei 1989
Bruinkopgors
7
2 juni 1995
Bruinkopgors. (P.L. Meininger)