4
Steenuil. Juist
De uitdaging
Kortom, een gecompliceerde situatie. Een agrarisch
landschap dat vanuit ecologische oogpunt is ver
schraald, een landbouwsector die kampt met
onduidelijke toekomstperspectieven, economische
ontwikkelingsdruk op de open ruimte die resteert,
en tegelijk de maatschappelijke wens om natuur
lijke retraitegebieden te hebben. Hoe gaan we in
de toekomst om met het landelijk gebied?
Als natuurbeschermende organisatie is Het
Zeeuwse Landschap vanzelfsprekend van mening
dat we, om te beginnen, moeten koesteren wat
aan natuur in Zeeland al aanwezig is. De planologi
sche begrenzing van de ecologische hoofdstructuur
(het geheel van de natuurgebieden van Zeeland)
en de zekerstelling daarvan is gelukkig door de
provincie zeer voortvarend ter hand genomen.
Zeeland doet het daarin beter dan de rest van
Nederland. Tegelijk blijft door het intensieve agra
rische gebruik van het buitengebied het aandeel
natuur daarin beperkt. Het ontwikkelen en laten
groeien van grootschalige natuurgebieden (de
'voorraadkamers' van de natuur en tegelijkertijd
belangrijke retraitekernen voor de mens), hoe
belangrijk op zich ook, zal in de komende jaren
maar heel geleidelijk kunnen plaatsvinden.
Grootschalige omzetting van landbouwgrond in
natuur blijft daarvoor een te gecompliceerde zaak.
hoge grondprijzen en het vooruitzicht van afne
mende overheidssteun. Dit noodzaakt een zoek
tocht naar nieuwe producten en activiteiten.
Gelijktijdig ontwikkelen zich nieuwe wetenschap
pelijke inzichten en maatschappelijke wensen.
Door medisch-psychologisch onderzoek is steeds
duidelijker geworden dat de aanwezigheid van
natuur in de leefomgeving van grote betekenis is
voor het welzijn van de mens, iets wat ook zonder
onderzoek velen al voor zichzelf hadden vastge
steld. Door ecologisch onderzoek is de achteruit
gang van veel soorten in het landelijk gebied
geconstateerd. Ook is duidelijk geworden hoe
essentieel grote natuurgebieden zijn als voorraad
kamers van de natuur en hoe de overlevingskansen
afnemen als deelpopulaties van individuele soorten
al te zeer teruggedrongen en geïsoleerd worden in
kleine restgebieden. Droge statistieken brengen
ons ondertussen de harde realiteit onder ogen dat
landelijk Nederland steeds verder versteent en met
spoorbielzen of asfalt wordt bedekt. Naarmate die
ontwikkeling verder voortschrijdt, groeit echter
ook de maatschappelijke behoefte aan natuur en
ruimte, plekken waar mensen kunnen recreëren en
tot zichzelf kunnen komen, weg van de hectiek van
alledag.
Agrarisch natuurlandschap
Winst voor mens en natuur, op een ruimtelijk grote
schaal en op een wijze waar weinig weerstand
tegen zal zijn, is op kortere termijn te boeken door
de inrichting van het buitengebied aan te passen.
Door natuurelementen toe te voegen, kan op een
vrij simpele wijze een kaal agrarisch gebied veran
deren in een aantrekkelijk agrarisch natuurland
schap. Een landschap dus waar landbouw en
natuur samen de ruimte vullen. Onderzoek heeft
aangetoond dat mensen dergelijke gevarieerde
gebieden hoog waarderen. Het is niet voor niets
dat zoveel mensen zich kwaad maken als een
bomenrij of struweelhaag in hun woonomgeving
wordt gekapt: het zijn juist dat soort elementen
die voor de esthetische kwaliteit van het landschap
van belang zijn. In de gedaante van agrarisch
natuurlandschap krijgt het buitengebied nadrukke
lijk een functie als grootschalig retraitegebied voor
de recreant en rustzoeker. Dat is een functie waar
aan maatschappelijk behoefte is.
Een dergelijke benutting van zijn land biedt de
Zeeuwse boer ook een stukje perspectief voor een
passende economische exploitatie ervan. Waren
vroeger een struweelhaag of geriefhoutbosje
onmisbare onderdelen van het boerenbedrijf, nu
zouden het 'landschapsproducten' kunnen worden
die de boer met zijn grondbezit kan leveren en