Vogelkijkgebieden: Neeltje Jans N< T ~r jf' - .1 (T> V r Door Peter de Vries leeltje Jans is ontstaan tijdens de werkzaamheden aan de Oosterscheldekering in de jaren zeventig. Een groot deel van het eiland is ingericht als natuurgebied. Een dynamisch landschap is het gevolg met duinen, slufters en een vogeleiland. Op het eiland is een natuurwandeling uitge zet. Deze wandeling laat een mooi overzicht zien van de verschillende natuurelementen die aan wezig zijn op Neeltje Jans. Het is aan te raden laarzen te gebruiken tijdens je wandelingen over Neeltje Jans, met hoog water en periodes met regen zijn die hard nodig. Om de havens en vlak tes goed af te kunnen kijken is het handig een telescoop te gebruiken. 1. Vogelkijkhut: Een fraaie vogelkijkhut (met een vaste verrekijker) is aanwezig op Neeltje Jans. Als men vanaf de bak ken met hangmosselcultures de bordjes 'vogelkijkhut' volgt, komt men bij een vogelhut uit. Deze hut kijkt uit op een vogeleiland. De beste tijd om deze hut te bezoeken is tijdens hoog water, vele duizen den vogels kunnen dan op dit eiland overtijen. In de herfst en winter zijn dat voor een groot deel wulpen, scholeksters en meeuwen. In de lente en zomer verblijven ook veel steltlopers en sterns op het eiland. 2. Wandeling naar de hut: Tijdens de wandeling naar de hut kan men al genie ten van het weidse landschap. Vogelsoorten die je in de herfst en winter hier kan tegenkomen, zijn kneu en, fraters, rotganzen en je maakt een kans veldui- len en sneeuwgorzen te zien. Een enkele maal wor den hier slechtvalk en smelleken gezien. Op de kale vlaktes waarlangs men wandelt naar de vogelhut, zijn in het voorjaar van 2001 een kortteenleeuwerik (2 mei) en een griel (8 maart) waargenomen. Verder zijn hier ortolaan, duinpieper, grote pieper, ijsgors en morinelplevier gezien. Als broedvogels van deze vlakten vallen de dwergsterns erg op en zijn ook bontbekplevieren te vinden. 3. Bakken met mosselhangcultures: In de bakken worden mosselen gekweekt en hier zijn ook vaak bijzondere vogels waar te nemen, middelste zaagbekken en eiders behoren tot de vaste bewoners en met wat geluk zijn kuifduikers, roodhalsfuten, zwarte en grote zee-eenden te zien. In het najaar van 1995 verbleven tot maar liefst negen kleine alken langere tijd in deze bakken. Jf' mr f-y - W - r •>- f M»; Rouwkwikstaart. (M. Zekhuis) In de winter van 2000-2001 hebben een pareldui ker en een ijsduiker in deze bakken overwinterd. Deze vogels vlogen regelmatig over Neeltje Jans naar de Noordzee, maar kwamen steeds weer terug in de bakken. 4. Havens: Aan de Oosterscheldekant van Neeltje Jans zijn ver schillende havens te vinden. De namen van deze havens verwijzen naar de functie die ze hadden bij de bouw van de kering: Mattenhaven en Betonhaven. Vooral de Mattenhaven is interessant voor vogels. In de noordwesthoek van deze haven is een kleine slufter aangelegd die bij hoog water vol loopt. Bij laag water zijn hier en langs de randen van

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2002 | | pagina 15