Uit het beheer Soms zit het mee... Onder water kijken op Neeltje Jans Bezoekerscentrum Saeftinghe Week van het Landschap Op de Hoojje Platen bereikten de Grote sterns in 1995 een recordaantal Het vogeleiland in de inlaag 's-Gra- venhoek op Noord-Beveland wordt jaarlijks volop gebruikt. Ook dit jaar was er weer veel broedaktiviteit. Een inspectie per roeibootje leverde een telling op van zo'n 240 kokmeeuwen en ongeveer 70 visdiefnesten. Dat betekent dat er op het eiland van 300 vierkante meter gemiddeld meer dan één nest per vierkante meter lag. Er was dan ook altijd een grote wolk vogels te zien zodra zich iemand in de buurt van het eiland vertoonde. Ook de zeldzame geoorde fuut, die graag onder de bescherming van kok meeuwenkolonies broedt was weer present.Het vergt flink wat beheers inspanningen om het eiland als broedgebied geschikt te houden. Essentieel is dat het aan het begin van de broedtijd volstrekt onbegroeid is. Een dikke laag schelpen en grind op het eiland is ook bedoeld om begroei- Onlangs is door de gemeente Hulst de definitieve bouwvergunning voor de bouw van het bezoekerscentrum Saeftinghe verleend. De aanbesteding van de bouw vindt één dezer dagen plaats. Voor de bewoners bestaan echter nog mogelijkheden hiertegen in beroep te gaan. Van die mogelijk heid zal waarschijnlijk ook gebruik gemaakt worden. Op alle nivo's; ing tegen te houden. Maar de vele vogeluitwerpselen vormen een vrucht bare voedingsbodem voor hoogop- gaande planten als melkdistels, ganze- voeten en meides. Ieder voorjaar wordt de begroeiing van het voor gaande jaar compleet verwijderd en het is steeds weer verbazend wat er dan binnen eén seizoen uit de grond gekomen is. Maar de grote aantallen broedende vogels zijn al het werk ten volle waard. Soms zit het tegen... Ons andere vogeleiland, de Bol op de Hooge Platen in de monding van de VVester- schelde, vergt minder inspanningen om de begroeiing te weren. Het stui tende zand en water en de af en toe voorkomende hoge vloeden houden de broedplaats vanzelf geschikt. Maar die medaille heeft ook zijn keerzijde. Tot twee keer toe spoelden in het afgelopen broedseizoen alle legsels weg en eventjes leek het erop dat het voor de sterns een verloren seizoen geworden was. Maar de laatste vesti ging maakte gelukkig nog veel goed. Het aantal paren dwergsterns bleef gemeente, provincie en subsidiegevers wordt ingestemd met de realisering van het bezoekerscentrum. De moge lijkheden van de bewoners om de bouw als nog af te blazen zijn zeer klein. Een bodemprocedure kan lang duren, de subsidie termijnen laten echter niet toe de start van de bouw nog langer uit te stellen. AvdW weliswaar met 35 paar aanzienlijk achter bij de afgelopen jaren, maar de broedresultaten waren goed. Ondanks de slechte start van het seizoen bra ken de grote sterns met bijna 3000 broedparen alle voorgaande aantals records. M) De passantensteiger op Neeltje Jans is een vast onderdeel van de excursies op het eiland. Door de kieren tussen de steigerplanken krijgen bezokers een glimp te zien van het rijke onderwaterleven in de Oosterschelde. Zakpijpen, zeesterren, wieren en tal van grote en kleine vissen laten zich daar bewonderen. Vanaf de wal biedt een groep excursiegangers die plat op de buik door de spleten van de steigei tuurt een nogal komische aanblik. Toch gaan excursiedeelnemers zonder uitzondering door de knieën voor al het moois dat er te zien is. De vrijwillige gidsen op Neeltje Jans opperden het idee om de kijkmoge- lijkheden te verbeteren door het ver vangen van steigerplanken door glazen paneeltjes. De eigenaar van de steiger, Roompot rekreatie B.V. was niet alleen zo welwillend om toestem ming te geven, maar het bedrijf nam ook de kosten voor zijn rekening. In de steiger zijn drie loopplankjes vervangen door plexiglazen ruiten. Zowel voor excursiegangers als voor individuele bezoekers een eenvoudige maar unieke voorziening voor een kijkje onder water. M Het vogeleiland in de inlaag 's-Gravenhock is jaarlijks druk bezet. In 1995 broedde er meer dan één vogel per vierkante meter 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1995 | | pagina 18