oedmerk met zeernket en rode jjanzevaet in bet Krammer-Volkerak groeiing te krijgen. Maar in het itagebied met zijn vele tientallen meters kustlijn, zijn er meerdere ueden met een verbrokkelde kust- waar plaatselijk het vloedmerk nk ophoopt en vervolgens onder- lift. Dat is het ideale biotoop om zoek te gaan naar zeldzame vloed- erkplanten. Twee regio's springen uit wat dat betreft; namelijk de ist van Noord-Beveland en de kust n West-Zeemvs-Vlaanderen, van adzand tot Breskens. m met het laatste traject te be nnen: het zijn vooral de slufter- bieden het Zwin en de Verdronken ■varte Polder, waar de vloedmerken itanische schatkamers vormen. In t Zwin is soms over meer dan een lometer lengte de strandbiet domi- nt in het vloedmerk. Het is de imvader van de suikerbiet en waar- ïijnlijk is dat de reden dat weten- ïappers uit heel verschillende hoek eresse tonen voor de groeiplaats, strandbiet heeft, anders dan de ikerbiet geen rozet met grote iaderen, maar een lange, vertakte, eestal liggende stengel met tal van eine blaadjes en dichte bloeiwijzen. >e bloempjes stellen weinig voor: een ichte kluwen van gelig-groene liniatuurbloemetjes die spoedig hallen. at dat betreft is de gele hoorn- ipaver heel wat beter toebedeeld, e grote felgele bloemen hebben dezelfde vorm als die van de verwante Japroos. Ze contrasteren fraai met de eerachtige blauwgrijze bladeren, an de vloedmerkplanten is de gele loompapaver wel één van de meest mberekenbare. Soms laat de plant jarenlang verstek gaan om dan ineens op de meest onverwachte plaatsen weer op te duiken. De laatste jaren is er in het Zwin een rijke groeiplaats tussen de verharding van de dijk- glooiing. Ook twee zeldzame meidesoorten, te weten de kustmelde en de gelobde melde worden soms jarenlang niet waargenomen. Maar wellicht heeft dat ook te maken met de determi natieproblemen die de meidefamilie vaak oplevert. De kustmelde vooral, kan sprekend op de zeer algemene spiesbladmelde lijken en je moet er speciaal op letten, wil je de plant er uit halen. De gelobde melde valt op de de roodgesteelde bladeren die sterk wit bestoven zijn. Zowel de gelobde melde als de kustmelde zijn langs de hele west-Zeeuwsvlaamse kust te vinden. De luwte van een badhokje is genoeg voor de plant om zich te vestigen. De vraag rijst, waarom de planten dan elders in Nederland zo zeldzaam zijn. Wellicht heeft dat te maken met het voor handen zijn van zaden. De slufter- gebieden in West-Zeeuws-Vlaanderen vormen stabiele groeiplaatsen, waar de zeldzame meides jaar op jaar te vinden zijn. Van daar uit kunnen zij zich makkelijk uitzaaien naar minder optimale groeiplaatsen die op niet te grote afstand liggen. De bekende reservoir-functie van natuurgebieden in de praktijk. Langs de noordkust van Noord- Beveland ligt wat dat betreft de situatie anders. Daar geen omvang rijke sluftergebieden die als over- levingsreservoir dienen, maar een zo sterk verbrokkelde kustlijn, dat er altijd wel ergens een rijk ontwikkeld vloedmerk aanwezig is. Afhankelijk van de toevallige situatie pendelen planten als zeekool, strandbiet en verschillende meides tussen deze gebiedjes. Er is een soort dynamische evenwichtssituatie die voor de vloed merkgemeenschappen uitstekend uitpakt. Het mooist ontwikkelde vloedmerk was tot voor kort altijd te vinden in de jonge duintjes ten noordoosten van Wissenkerke. Maar in het kader van de dijkversterking langs de Oosterschelde is daar de inlaag Keihoogte ontstaan. Wat kwijnende planten van de blauwe zeedistel herinneren nog aan de oude situatie. Gelukkig is bij de aanleg van de inlaag opnieuw een luwe hoek ontstaan en daar is bijna jaarlijks een begroeiing van zeekool, gelobde melde, strandbiet en zelfs de zeer zeldzame zeelathvrus te vinden. Een ideaal plekje om op zoek te gaan naar vloedmerkplanten. We doen dat op zaterdag 2 september om 10.00 uur vanaf de parkeerplaats bij het Water hoefje. Gaat u mee? Th cm rn po ld er Onderneming Wissenkerke St Maartensdijk V\ .Schoonzicht Landzigt' excursie 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1995 | | pagina 9