\mr tspr iet dikkopjes tijdens de paring
Zwartsprietdikkopje: een echte
ruigtevlinder
Het zwartsprietdikkopje is een
klein, bruin vlindertje dat vaak
samen met het oranje zandoogje
voorkomt. Het zwartsprietdik
kopje is echter nog meer afhan
kelijk van het laten staan van
stukken van de vegetatie.
Deze soort overwintert namelijk
als ei in omgekrulde, dorre
grashalmen. Door hier en daar
stroken te laten staan in de na
zomer kunnen voldoende eitjes
veilig overwinteren om het
volgend jaar weer voor een grote
populatie zwartsprietdikkopjes
garant te staan.
van de planten blijven staan. Dit is
belangrijk omdat bijvoorbeeld
vlinders als het zwartsprietdikkopje in
de zomer de eitjes afzetten in
omgekrulde bladeren van grassen.
Als die grassen worden gemaaid en
afgevoerd zijn er het volgend jaar
geen zwartsprietdikkopjes meer.
Daarnaast overwinteren natuurlijk
ook allerlei andere dieren als andere
insekten, egels en muizen in de over
blijvende ruigte.
dan wel gemaaid, maar blijkt weer
een andere strook overstaan. Hier
door blijft het aanbod aan nectar-
planten, waardplanten en beschutting
in stand en kan een groot deel van de
dieren overleven. Bovendien wordt de
variatie in het grasland vergroot.
Er ontstaan hoge en lage stukken
vegetatie doordat niet alles even vaak
gemaaid wordt.
Ook in de winter moet altijd een deel
Oranje zandoogje: een echte
Zeeuwse graslandvlinder
Het oranje zandoogje kun je in
de zomer vrijwel overal in
Zeeland in bermen en graslanden
tegenkomen.
Deze soort heeft een opvallend
verspreidingspatroon in Neder
land. In Zeeland en Brabant
komt hij algemeen voor,
hetzelfde geldt voor Drenthe en
Zuidoost-Friesland. Buiten deze
gebieden is hij veel minder
algemeen, in grote delen van het
land ontbreekt hij zelfs helemaal.
h-ntije zandoogje op boercnwormkruid
Ruigte
Op sommige plaatsen hoeft zelfs een
aantal jaren helemaal niet gemaaid te
worden: een zogeheten ruigtebeheer.
n de zware machines waarmee vaak
werkt wordt.
efaseerd maaibeheer
is eigenlijk maar één oplossing
>or dit probleem: niet alles tegelijk
aaien. Bij iedere maaibeurt moet
>'n 10 tot 20 procent van de
getatie blijven overstaan. Bij de
Igende maaibeurt wordt dit stuk
17