Zeeuws
Landschap
Van de redactie
3e jaargang nr. 2,
juni 1987
"Zeeuws Landschap" is een uitgave van de Stichting natuurwetenschappelijk, en cultuurhistorisch belang-
"Het Zeeuws Landschap". Het blad verschijnt vier rijke terreinen in het algemeen en in Zeeland in het
maal per jaar en wordt toegezonden aan begunstigers bijzonder,
van de Stichting.
De uitgaven van de stichting geven voorlichting over Overname van artikelen en illustraties alleen met
het behoud van en de zorg voor landschappelijk, toestemming van de redactie.
Redactieadres
Stichting
"Het Zeeuwse Landschap"
Landgoed Landlust
Postbus 25
4450 AA Heinkenszand
Telefoon 01106-2640
Postrekening 245740
Bank: ABN Middelburg
Rek. nr. 51.03.36.167
Giro van de bank 46882
Redactie
P.H. Nienhuis (voorzitter)
R.J.B.M. Willems
J. v. d. Boom
G.J.C. Buth
M. Jacobusse
J. van Kasteel (eindredacteur)
Kopij
Bijdragen voor dit blad in de vorm van
artikelen, ingezonden stukken, foto's
enz. kunnen worden gezonden aan de
redactie.
Inlevering voor het eind van elk
kwartaal.
Foto's
Omslag: Avond in de Zak van
Zuid-Beveland
M. Jacobusse: omslagfoto, 4, 5, 6, 7, 8,
9, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17
J. Waanders: 3, 10
F. van Pelt: 13
Vormgeving en druk
Pitman B.V., Goes
Inhoudsopgave
- Het Zeeuwse landschap
schrijft historie 3
- Vlinders in de tuin 6
- Grepen uit het jaarverslag 1986 8
- Uit het bestuur 13
- Uit het beheer 14
- Uit de regio 15
- Lezers schrijven 15
- Wandelingen door het
Zeeuwse landschap 16
2
Een jaarverslag van een stichting
is meestal niet de meest op
windende lectuur die men zich
kan voorstellen. Toch is het de
moeite waard om eens wat te
grasduinen in het verslag over
de werkzaamheden van onze
Stichting over 1986. Het blijkt
ondermeer dat ondanks het
feestgedruis rond het gouden
jubileum het werk gewoon is
doorgegaan. Vooral het hoofd
stuk "terreinbeheer" spreekt wat
dit betreft duidelijke taal. De
natuurgebieden in Zeeland - de
laaggelegen schorgronden uit
gezonderd - kunnen niet zomaar
aan hun lot worden overgelaten.
Vele terreinen zijn vanouds
stukken cultuurland die regel
matig onderhoud vergen, denk
maar aan weilanden, kreek-
oevers, inlagen, dijken en land
goederen. Blijft dit onderhoud in
de vorm van beweiding, maaien
of het uitdunnen van bossages
achterwege, dan treedt al binnen
enkele jaren een sterke ver
ruiging van de begroeiing op,
gekenmerkt door een welige
groei van distels, brandnetels,
grove grassen en bramen. De
meer gevoelige, bloemrijke
kruiden hebben dan geen schijn
van kans meer. Elk jaar steken
de terreinmedewerkers de nodige
tijd in het onderhoud van
rasters rond de weilanden en in
het herstel van hekken en
dammen. Het hooien van het
grasland en de beweiding
worden via een stelsel van
verhuring en inscharing met
derden geregeld. Drassige en
kwetsbare inlagen en kreek
oevers worden met behulp van
aangepaste apparatuur door het
personeel van het Zeeuwse
Landschap zelf gemaaid, waarna
het gewas wordt afgevoerd.
Tijdrovend is ook het onder
houd van bomen en bossages,
werkzaamheden die gedekt
worden door vaktermen zoals
dunnen, knotten en inboeten.
De nodige aandacht vraagt ook
de bestrijding van allerlei
ziekten die onze bomen en
struiken bedreigen. Het bacterie-
vuur en de iepziekte zijn wat
dat betreft berucht. En vergeet
vooral de lastige akkerdistel niet.
Een mooi voorbeeld van een
stelselmatig volgehouden terrein
beheer levert het Verdronken
Land van Saeftinghe. Daar lopen
nu sinds enkele jaren ruim 700
schapen rond die de begroeiing
kort moeten houden en verder
gaande verruiging tegen moeten
gaan. In de afgelopen jaren is de
plantengroei rijker geworden en
het aantal broedende weide
vogels - vooral de tureluur - is
toegenomen. Het laatste jaar
hebben we gezien dat over
winterende kolganzen en grauwe
ganzen zich in grote aantallen in
Saeftinghe zijn gaan thuis
voelen. Ze vinden in de korte,
dichte grasmat die door de
beweiding is ontstaan een ideale
voedselbron. Als de ganzen in
het schor fourageren dan zitten
ze niet op de akkers van de
Zeeuwsvlaamse boeren. Het is
dus mooi meegenomen dat op
deze manier de ergernis van de
agrariërs sterk wordt ver
minderd.
P.H. Nienhuis