L 80 Hij was En zo bleef de schutterij en alles wat er omheen stond te kijken, in spanning de pijlen volgen, die door gespierde armen en met strakke boog de lucht in suisden. Soms rakelings naast, sons door de pluimveren van de bijna een meter hoge Konings- vogel of langs de zijvogels, de kallen of de kleine vogels. Wel vijftig bij elkaar op de spitse punten van de staande wip. Raakte de pijl de veren of de vergulde vlerken van de hoogvogel, dan liet de tarrboer dat horen door zwaar trom geroffel dat de omstanders moest ophitsen voor het bijna rake schot. De tarrboer wist dat hij daar een pint bier voor kreeg of althans dat hij dat mocht ver wachten. Aangezien hij meer bier kon drinken dan wie ook, tamboerde hij vaker dan in werkelijkheid verdiend was. Deze tamboerCharles de Hulsters, was iemand van een uitzonderlijke levenswijze. Hij was kleermaker, herbergier, muzikant- trcurpetist, buikspreker, goochelaar, verspringer, directeur van het muziekgezel schap "Eikels worden Bcmen" en ook nog vader van een zegenrijk gezin. Er was niets dat Charles kon beroeren. Armoede ook niet, want dat voélde hij niet. Zijn leven was plezier zonder zorgen. Toen de stoet, eenmaal -ter-plaatse was aangekomen werd door een bestuurslid het reglement voorgelezen en stilzwijgend beluisterd. Soms angstig of er niet een artikel in voorkwam, die hun kans zou kunnen verminderen op het afschieten van de Koningsvogel. En dan begon de spanning van die eerste pijl. Dat eerste schot dat misschien wel de Koningsvogel zou afschieten. Iedereen kreeg een. kans voor een schot naar de Koningsvogel, hoepel de Koningschutter van vorig jaar de eer genoot als eerste een schot te lossen. Viel hij voor het einde van de eerste rondedan werd de Koningsvogel opnieuw op de spits gezet Kwam dan eindelijk het grote moment dat de Koningsvogel werd af geschoten, die dan altijd sierlijk als een parachute neerdaalde,, dan was het hek vasv de dam Onder luid tromgeroffel van de tamboer werd de scherpschutter op de schouders genomen en driemaal rond de wip gesjouwd, onder luide kreten en gezang. Door al dat gescharrel verloor het slachtoffer soms een mouw, een Jasslip of kreeg hij een scheur in zijn broek. Maar dat'deed er allemaal weinig toe. Hij was schut- terskoning i Eens schoot Emile van Acker de Koningsvogel af. Een lijvige blozende boer van de Zwartenhoek. Deze flinke man, een reus van een kerel, kreeg al hysterische ■aanvallen zodra iemand naar hem wees, laat staan aanraken. Hoe hij levend uit deze hardhandige jonasvaart is gekomen is altijd een raadsel gebleven. Franciscus Vemaeve, onze varkensslager, maakte er een feestdag van. de aankondiger van de volgorde der schutters. Weggedoken onder een mini-dak, pal onder de hoge mast van de staande wip riep Sies van een papiertje dat hij kramp achtig aj_ tijd in zijn handen hield, de namen van de schutters. Deze hadden zich verdeeld in groepjes, die zijzelf namen hadden gegeven als b.v. "De malse jongens", "De -zwarte bende", "De vette varkens", enz. waarna hij liet volgen "eerste pijl/tweede pijl, enz. Dat moest op deze manier gebeuren omdat na elk schot de schutter van de groep naar een tapperij rende in het dorp cm een pint te pakken. Op de terugweg hoorde hij dan aan het geschreeuw van Sies of hij nog tijd had of zich moest haasten voor het volgende schot, daarbij vanuit de Verte loerende of de Koningsvogel er nog wel op stond. - 2

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van de Stichting Heemkundige Kring Sas van Gent | 1978 | | pagina 34